Milou van der Will – De getuige
Mijn buik, de vlinders. Ze sloegen op hol toen hij aan het eerste knoopje begon. De bloes zat strak om mijn middel, sloot goed aan, dus ik voelde elke aanraking, mijn zintuigen stonden op scherp.
En hij nam zijn tijd.
Met zijn andere hand hield hij mijn gezicht vast, zo lief, zo teder. Zijn stroeve handen, bouwvakkershanden, schuurden langs mijn huid, maar ik vond het niet erg. We communiceerden niet. Haast niet, met taal dan. Hij sprak bijna alleen maar Russisch, en ik geen woord. Onze communicatie ging per glimlach, per aanraking. Af en toe mompelde hij mijn naam, nagenoeg accentloos.
Daar had hij op geoefend.
‘Bloem,’ fluisterde hij in mijn oor. En dan: ‘Beautiful’.
Hij, mijn geheime bouwvakker, hij zag me wel staan. Mij. Hij had mijn mooie kant ontdekt.
Ik liet me vallen op het bed, ons bed, maar niet de ons die ik met Ivan was. De ons die ik probeerde te vergeten op dit moment. Het bed deinde fijn mee. Zonder lomp te zijn stortte Ivan zich naast me op het matras en kuste me. Ik kuste hem terug, wat een heerlijk gevoel van overgave bleek. Het ging er niet om of dit mocht of niet, dat deed er niet toe. Het hoorde. Het was zo. Ik voelde mijn slipje uitglijden, waar ik even van schrok. Het voelde bloot, kwetsbaar. Ging ik dit echt doen? Durfde ik dit? Ivan merkte mijn twijfel op en omhelsde mijn kin met zijn hand, dwong me hem aan te kijken, in zijn ogen. Verdwenen. Verzonken. Weer kuste ik hem, ik liet hem zijn gang gaan, ik wilde het. Hem.
Toen: een driftig knarsende herrie. Het kwam van buiten. Van de auto op het grind.
‘Shit!’ riep ik uit, ruw ontwaakt uit mijn blije roes. Ik sprong op, zat rechtop in bed en vloog weer in mijn slipje.
‘Dress, dress, hurry!’
Ivan wist niet waarom ik dat riep, maar deed deels wel wat ik zei, zag ik toen hij zijn broek twijfelend dichtknoopte.
‘Hurry, hurry!’ riep ik nog eens. Hij pakte niet snel genoeg zijn spullen bij elkaar. Hij was te langzaam, te sloom. Zijn spullen, dat waren er nogal wat. Daar, daar zag ik nog een sok liggen. En daar, zijn shirt.
‘Hurry, kom op nou!’
Ik was allang weer in mijn rokje geschoten en probeerde mijn haar met mijn vingers te kammen, terwijl ik tussendoor mijn strakke bloes ongeduldig dichtknoopte. Was mijn mascara uitgelopen? Geen tijd om nog te checken. Voor de zekerheid likte ik aan mijn middelvinger en veegde ik die onder mijn ogen langs. Ik keek naar de vinger, er zaten wel wat zwarte vegen op. Straks liep ik erbij alsof ik gehuild had! Als een clown.
‘Shit, shit, shit.’
‘What’s wrong?’ vroeg Ivan. O, domme dommerd. Snap het dan!
‘It’s my husband. He’s outside, he is home early.’
Ha, nu was hij gealarmeerd! Hij schrok zich dood, want hij wist het ook, hoe erg dit was. Die ogen, zo zielig eigenlijk, maar het deed me niets. Niets! Ik kon geen medelijden met hem hebben. Ik dacht alleen maar aan de reactie die mij te wachten stond als we werden betrapt. Mijn leven zou ten einde zijn. Afgelopen. Letterlijk.
Ik hoefde nu alleen maar te kijken naar zijn shirt op de grond of hij had het al aan. Hup, nu zijn schoenen nog, die hij aandeed zonder de veters te strikken. Ik richtte me op het dekbed, dat ik net als die ochtend zo strak mogelijk trok. Het zijde van de lakens was nog niet zo gemakkelijk recht te trekken, je zag elk kuiltje, elk hobbeltje. Nooit kreeg ik het meer zo netjes als vanochtend, toen ik de tijd had, toen ik niets anders aan mijn hoofd had. De kussens schikte ik netjes in een rijtje langs het hoofdeinde.
Daar hield Fabio van.
Als we nu op tijd beneden waren, zou Ivan even in de gangkast kunnen gaan zitten. Daar kwam Fabio nooit. Ja, en dan zou ik Fabio afleiden door hem wat te drinken te geven in de keuken, en dan kon ik Ivan snel naar buiten sturen. Het geluid van de deur? Hoe zou ik dat verklaren? Ik zou zeggen dat Fabio hem niet goed gesloten had. ‘Daar moet je toch eens beter op letten, lieverd, in onze buurt,’ zou ik eraan toevoegen om geloofwaardig over te komen. En dan zou ik beginnen over die inbraak van vorig jaar, bij de buren. Vragen of hij zich die nog herinnerde en roepen dat ik daar toen zo van geschrokken was. Ja, want liegen, dat kon ik wel. Ik moest wel, met zo’n man.
Het geluid van sleutels in de voordeur.
‘Nee…!’
Daar ging mijn plan.
Vrijwel direct schakelde ik over op plan b, hoewel ik dat niet had. Ik legde mijn vinger voor mijn mond. ‘Sssssh’. Ik probeerde aan Ivan duidelijk te maken dat hij geen kik moest geven, doodstil moest blijven. Een geluid, een kuch, een mannelijk kuchje zou het verschil uitmaken tussen leven en dood. Met geen mogelijkheid zou Fabio dit door de vingers zien. Hij zou Ivan in elkaar rossen totdat er niets meer van zijn mooie lichaam, zijn lieve gezicht over was. En mij, daarna zou hij met mij beginnen. Geen twijfel mogelijk.
Een hevige rilling bij de gedachte. Niet aan denken, niet aan denken.
Voetstappen, de laarzen van Fabio klonken beneden op de houten vloer. Ze liepen heen en weer. Ik kende zijn routine, hij hield van routine, alles altijd maar hetzelfde. Eerst hing hij zijn sleutels op in het daarvoor bestemde kastje, dan liep hij weer even terug de hal in om zijn jas op te hangen, vervolgens kwam hij de woonkamer binnengelopen – daar was hij nu – om zijn tas neer te zetten en op tafel de post door te nemen, die ik daar netjes voor hem had klaargelegd. Niet lang nog zou het daarna duren voordat hij zich afvroeg waar ik was, waar ik uithing, en zou hij naar mij op zoek gaan. Eerst zou hij de keuken in lopen, maar was ik daar niet, dan was er, logisch genoeg, nog maar één plek waar ik zou kunnen zijn. Geen ontsnappen aan, want mijn auto stond keurig op de oprit, net als vanmorgen. Ik was de deur niet uit geweest.
Hij zou naar boven komen.
Ik keek Ivan aan en smolt nog even bij zijn lieve ogen, die angstig stonden. De mooie Rus voelde mijn spanning zichtbaar aan, of anders zag hij het wel aan mijn borst. Mijn hart klopte zo hard dat mijn borst wild op en neer ging. Rode vlekken hadden zich verzameld rond mijn nek, zo vermoedde ik, als een wereldkaart waarin het rode als zee functioneerde en mijn beige huid als land.
Ik moest nú iets bedenken.
Uiterste noodoplossing dan maar. Ik duwde Ivan vlug in de richting waar ik hem op wilde hebben, daar, naar buiten, het balkon op.
‘Lieverd!’
Shit. Dat was Fabio al. Hij stond onderaan de trap, ik had hem niet horen aankomen. Had hij ons gehoord, had hij gestommel gehoord? Was hij nieuwsgierig geworden en kwam hij nu naar boven gestormd? Dan was alles in één keer afgelopen.
Ik verstijfde en probeerde niet te bewegen, ik wilde geen geluid maken, maar dat moest ik wel. Ik moest normaal doen, antwoord geven, anders was het verdacht. Ik keek naar Ivan, die inmiddels ook rode konen van spanning had. Zijn uitdrukking serieus, zijn houding klaar voor het gevecht, zo leek het wel.
‘Hoi schat! Je bent thuis!’ mijn stem trilde en ik acteerde slecht.
‘Ja, ik heb de mannen vroeg naar huis gestuurd vandaag. Om bij jou te zijn.’
Om bij mij te zijn? Sinds wanneer wilde hij bij mij zijn? Fabio was getrouwd met zijn werk, zijn aannemersbedrijf. Hij was altijd op pad, had nooit aandacht voor me. Nooit! En nu opeens, nu het gevaarlijk slecht uitkwam wel? Ivan had vrij vandaag, maar werkte ook voor Fabio. Het zou hem zijn baan kosten, zijn baan en zijn leven.
‘Wat gezellig, ik kom eraan.’
Fabio antwoordde niet, maar als ik het goed hoorde, liep hij de woonkamer weer in. Het was nu of nooit, realiseerde ik me. Nu moest ik schakelen.
Met een behendige ruk haalde ik de grendel van de balkondeur naar boven en probeerde zonder al te veel gepiep de deur te openen. Fabio en ik kwamen nooit op dit balkon, we maakten alleen gebruik van de tuin beneden.
Een klap.
De deur van de slaapkamer viel dicht.
‘Shit!’ fluisterde ik. ‘Hup, snel nu! Hurry, outside!’
Ivan twijfelde geen seconde. Dit was ook zijn laatste kans om onder de dreiging van Fabio uit te komen. Hij stapte het balkon op. Vlug sloot ik de deuren.
Hoorde ik daar Fabio nou alweer in de gang? Ja, zijn stem.
‘Wat ben je allemaal aan het doen, lieverd?’
‘Niks, beetje opruimen, maar ik kom eraan.’
‘Opruimen? Niks daarvan, we gaan relaxen!’
Voetstappen, op de trap deze keer. In een vlug tempo ook nog. De cowboylaarzen van Fabio had ik vroeger, in het begin, zo sexy gevonden. Stoer. Nu vond ik ze eng, nu vormden ze niets meer dan stampend onheil. Ze vervoerden een tijdbom, mijn kant op.
Ik gebaarde naar Ivan, die onwennig buiten op het balkon stond. Het miezerde. Ik hief mijn handen op om hem gerust te stellen.
‘Stay there!’ zei ik met mijn mimiek. ‘Stay! I’ll come back.’
Toen in een rits: de gordijnen dicht, de bedlampjes aan en vlug daarna pakte ik de mand met slipjes en bh’s die in mijn kast stond en kieperde hem leeg op het bed. Met een sprong plofte ik op de door mij zojuist strak getrokken zijden lakens.
De deur ging open.
Ik hijgde nog, maar probeerde het te verbergen met een vrolijke glimlach.
‘Hoi schat.’
‘Wat zit jij hier nou te doen?’ vroeg Fabio verbaasd.
‘O, ik had zin in een knusse middag,’ zei ik alsof het de normaalste zaak van de wereld was. ‘Ik voel me niet zo lekker en dacht, ik ga mijn slipjes even sorteren en uitzoeken. Wat vind je van deze, nog mooi?’
Ik hield een knalrood slipje met zwarte strikjes op. Ik wist dat hij gek was op de combinatie van rood met zwart, helemaal bij ondergoed. In alle vurigheid hoopte ik dat het afleiding genoeg was.
‘Ben je gek geworden?’
‘Wat?’
Shit, zag hij iets liggen? Had ik het gordijn niet goed dichtgedaan? Ik durfde niet te kijken.
‘Die ga je niet wegdoen hoor, Bloempje! Dat is het mooiste slipje dat je hebt.’
Een diepe zucht van opluchting. Het werkte. Toch?
Fabio liep naar me toe en ging naast me op het bed zitten. Hij probeerde me te knuffelen, maar ik gaf niet van harte toe. Ik zag in hem nog altijd gevaar, ik kon de angstmodus nog niet uitschakelen.
‘En bovendien, je zegt dat je niet lekker bent. Dan ga je toch niet je kast opruimen! Gek wijffie van me.’
Hij schudde me zachtjes door elkaar. Ik veinsde een glimlach. Zijn hand naar mijn nek, via mijn nek naar mijn gezicht, mijn voorhoofd.
‘Bloem, je bent echt niet lekker hè?’
‘Wat?’
‘Je bent helemaal warm, je gloeit bijna. Moet je niet even gaan liggen?’
Ik twijfelde. Moest ik dat? Het zou me wel tot rust brengen om even te gaan liggen, het kwam me verdomd goed uit dat Fabio dacht dat ik niet lekker was.
‘Doe maar even,’ besloot hij. ‘Ga even liggen.’
Fabio pakte de mand met ondergoed, propte alles er weer in en zette het hoofdschuddend terug in de kledingkast. Hij mompelde iets wat ik niet verstond. Waarschijnlijk een opmerking die niet per se aardig bedoeld was.
Ik trok zenuwachtig mijn rokje uit, voor de tweede keer binnen het uur, en verdween met mijn benen onder de lakens. Mijn bloes hield ik aan, als een pantser, bescherming voor mijn kwetsbare lichaam. Kippenvel op mijn huid, ondanks de warmte.
‘Lig je lekker?’ vroeg hij zonder me aan te kijken. Ik keek hem ook niet aan, maar zag hem vanuit mijn ooghoek rommelen bij zijn sokkenlade.
‘Hmmhmm.’
Rustig blijven, gewoon rustig blijven. Ik sloot mijn ogen, maar niet alleen mijn ogen. Ik sloot me even af voor de wereld, voor de situatie van ongemak. Slapen zou ik in geen miljoen jaar kunnen, door de adrenaline, maar rust wilde ik wel. Ik voelde me slap, de slapheid die ik kende van de slappe lach. Mijn zenuwen waren extra gevoelig, door de spanning. Ik kon alleen maar hopen dat ik niet in de lach zou schieten, dat zou alles verraden, het zou gek zijn. Niet kloppen.
Ik hoorde een ritselend geluidje naast me en opende snel mijn ogen. Ik slaakte een klein gilletje van schrik. Daar zat Fabio, op de grond naast de zijkant van het bed. Vlak bij de balkondeur.
‘Jeetje, ik schrik me rot!’ zei ik.
‘Ja, dat merk ik…’ Fabio haalde zijn rechterwenkbrauw op.
Waarom zat hij daar? Toch die sok. Had Ivan toch die sok niet aangedaan? En dan lag ik hier, in bed, totaal incapabel om me te verweren. Voor zover ik dat al kon. Moest ik vluchten? Rennen, nu het nog kan?
Ik ging een beetje rechtop zitten, zette me schrap en keek achterdochtig naar het gezicht van Fabio. De man op wie ik ooit zo verliefd was geweest, maar die zich het laatste jaar had ontpopt tot een halve crimineel. Tot een agressieve maffioso. Niet zozeer tegenover mij, maar ik kende de verhalen, ik wist waartoe hij in staat was. Geweld. Dodelijk geweld.
Zijn gezicht stond raar, hij had een uitdrukking die ik niet van hem kende. Nerveus, leek hij.
‘Lieverd,’ zei hij.
Dat begon nog goed.
Ik knikte.
‘Wat is er?’ vroeg ik voorzichtig.
‘Ik hield nooit eerder zo veel van iemand als van jou.’
Ik glimlachte zenuwachtig.
‘Wat lief…’
‘Ik hou van je, Bloem. Zo veel. Ik kan het niet omschrijven.’
‘Ik ook van…’
‘En daarom,’ onderbrak hij me, ‘wil ik je iets vragen.’
Daar was het. Een glinsterend, prachtig ding. Hij hield het voor me, terwijl hij op zijn knieën naast het bed zat. Tranen stroomden over mijn wangen. Van geluk? Nee, zeker niet. Dat zou betekenen dat ik ja zou willen zeggen, dat ik met hem zou willen trouwen. Voor geen goud, voor geen diamanten ring wilde ik met hem trouwen. Ik kon nooit aan mezelf verkopen dat ik de naam van een monster aannam, dat kon niet. Maar nee zeggen, kon dat wel? Ik hield mijn handen voor mijn gezicht, om de tranen te verbergen.
‘Lieverd, daar hoef je toch niet om te huilen? Heb ik te lang gewacht?’
Ik schudde mijn hoofd en veegde de meeste tranen weg.
‘Gelukkig maar.’
Fabio lachte nu. Hij was duidelijk in de veronderstelling dat ik emotioneel geraakt was, dat hij me had verrast met zijn aanzoek. Dat laatste klopte wel. Maar het was geen beste verrassing.
‘Lieve Bloem, wil je met mij trouwen?’
De vraag lag op tafel, op bed. Ik kon er niet meer omheen, ik kon niet wegrennen. Er restte me niets dan te antwoorden, voor de show.
‘Natuurlijk, lieve Fabio,’ fluisterde ik.
Gelukkig omhelsde hij me direct, zodat ik mijn gezicht op zijn schouder kon verstoppen. Ik liet me gaan, ik huilde zijn hele shirt onder en gluurde voorzichtig naar het gordijn.
Toen sprong hij op. Weer een schok.
‘Dit moeten we vieren! Ik ga de champagne ontkurken!’
Door mijn tranen heen probeerde ik te glimlachen en knikte.
Voor ik het wist was hij verdwenen uit de slaapkamer en denderde hij de trap af. Hij liet de ring op bed liggen. Hoorde hij die niet om mijn vinger te schuiven? Of moest ik hem nu zelf omdoen?
Geen tijd om over dat soort dingen na te denken. Ik sprong uit bed, schoot mijn rokje weer aan, luisterde nog even goed om me ervan te verzekeren dat Fabio nog beneden was, en schoof het gordijn met een ruk opzij. Ivan zou inmiddels wel verkleumd zijn, die arme ziel.
Maar het balkon was leeg.
Ik geloofde mijn ogen niet! Het balkon was leeg, er was geen Ivan te bekennen, er was niemand te bekennen. Zou hij dan… Nee toch? Gesprongen?
Ik ging op mijn tenen staan om in te schatten of je dat zou overleven. Voor mij zou het geen optie zijn geweest.
Mijn god, waar was hij naartoe gegaan? Het dak opgeklommen? Gesprongen? Gevallen misschien? De paniek sloeg toe.
Ik hoorde gestommel beneden. Geluid van de deur. Mannenstemmen. Ik voelde het al, de vlekken keerden terug in mijn hals. Nu toch, het was nu toch voorbij. Hij had ons betrapt. Ivan was naar beneden gesprongen en daar had Fabio hem op heterdaad betrapt, het scenario schoot als een horrorfilm door mijn gedachten. Mijn ogen flitsten door de slaapkamer. Kon ik nog snel wat spullen pakken en dan via dezelfde weg die Ivan had gekozen naar beneden springen? Mijn Rus achterna!
Opeens stond Fabio daar weer, van schrik draaide ik me om. Hij dook op me af en zonder ik het kon helpen, greep hij me bij mijn benen en mijn rug, zodat hij me als een baby vasthad.
‘Wat doe je?’ gilde ik uit.
Ik moest er niet aan denken wat hij met me zou doen! Ik kon geen kant op, nu echt niet meer. Hij hield me in zijn greep. Ik spartelde met mijn benen en duwde met kracht tegen zijn schouders. Los! Het werkte, ik viel op de grond.
‘Au!’ Een nare pijnscheut. Ik kwam terecht op mijn rechterbil.
En nu? Oog in oog met de knieën van Fabio. Hij hoefde maar één been te buigen of ik lag knock-out, realiseerde ik me. Kon ik tussen zijn benen door, de trap af roetsjen en er snel met de auto vandoor gaan? Was ik zo stoer?
‘Bloem, waarom doe je zo raar?’
Ik keek op.
Een grote glimlach prijkte op het gezicht van Fabio. Hij leek zielsgelukkig, hij straalde, wat me verwarde. Het klopte niet. Hij had ons ontdekt, ik voelde het! Zijn ogen, kon ik zijn ogen lezen? Nee.
Fabio stak zijn hand uit. Een vriendschappelijk gebaar, hij hielp me overeind. Nu nog wel.
‘Dank je,’ zei ik, hoewel ik alleen een krakend piepgeluid kon produceren.
Het volgende moment greep hij me weer op dezelfde manier vast als daarvoor. Hij gromde erbij, als een beer. Een hongerige beer! Hij greep me zo wild dat het zeer deed, bij mijn bil, maar nu ook bij mijn rug.
Hij liep de slaapkamer met me uit, draaide nog een rondje bovenaan de trap en denderde daarna weer hard naar beneden.
‘Ik heb een verrassing voor je,’ zei hij in het halletje.
‘Een verrassing…?’
Voor ik erover na kon denken wat hij zou bedoelen, trapte Fabio de deur open. Oog in oog stond ik met een rood aangelopen, overduidelijk gestreste Ivan. Zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd, een trillend ooglid.
Hij wist als geen ander waar Fabio toe in staat was. Ik kende alleen de verhalen.
Waarom was hij er niet vandoor gegaan? Waarom was hij zo stom om hier als versteend te blijven wachten op zijn doodvonnis? Waar was mijn stoere Rus? Mijn man!
Ik keek van de een naar de ander, van Fabio – nog steeds met een lach op zijn gezicht – naar Ivan – ongemakkelijk als een vriendje dat voor het eerst bij zijn schoonouders op bezoek kwam.
Zou dit het einde betekenen? Nu dan echt? Wat was ik een domme trut geweest, hoe had ik ooit kunnen denken dat ik hiermee weg kon komen? Waarom was ik er niet na één keer mee gekapt? Waarom was ik niet al lang bij Fabio weggegaan?
Slappeling! Ik was een slappeling. Niets anders.
Nu moest ik boeten. Nu zou het mijn leven kosten en dat van Ivan misschien ook. En als we mazzel hadden, als we heel erg veel geluk hadden, braken we allebei alleen onze benen. En armen. In het gunstigste geval.
‘Mag ik je voorstellen, Bloem,’ begon Fabio.
Aan mijn minnaar? Mijn geile Rus? Ja, die ken ik, Fabio. En fuck ja, hij is stukken beter in bed dan jij.
Ik slikte het in. De brok van woede vermengd met angst en ongeloof.
‘Hierbij stel ik u, mevrouw Fabio Dilano, voor aan de eerste persoon die ons zal feliciteren met ons aanstaande huwelijk.’
‘Wat?’
Ik begreep hem niet. Wat speelde hij voor ziek spel? Moesten we gewoon meedoen?
‘Mijn allerbeste werknemer: Ivan! Hij stond toevallig voor de deur, is dat niet leuk?’
Fabio zette me met beleid neer en gooide zijn hoofd in zijn nek. Hij lachte. Het was zijn échte lach.
Hij stapte op Ivan af. Hij omhelsde hem en klopte een paar keer vriendschappelijk op zijn rug, zoals mannen dat bij elkaar doen als ze elkaar goed kennen. Ik bekeek het tweetal vol ongeloof. Ivan zocht wanhopig mijn blik, maar grinnikte ondertussen met Fabio mee. Zijn laatste hoop, hij acteerde er maar wat graag voor.
‘Congratulations,’ zei hij.
Toen Fabio hem losliet, knikte Ivan ook naar mij.
‘Congratulations,’ herhaalde hij.
Ik knikte langzaam en lachte flauwtjes.
Klap! En nog een klap. Daarna nog een. Het was Fabio, hij klapte in zijn handen. Zijn blik was trots, zijn uitdrukking vrolijk. Hij knipoogde naar mij.
‘My best employee…’ zei hij terwijl hij wees naar Ivan, ‘should be my best man!’
==
Milou van der Will (1985) begon haar journalistieke carrière in de bladenwereld en werkt inmiddels al weer een paar jaar als verslaggever bij dagblad Metro. Ondertussen kriebelde, naast de journalistieke verhalen, ook het fictieve verhaal en schreef ze heel 2009 buiten werktijden druk aan wat haar eerste boek zou worden: Rood licht, een literaire thriller die sinds oktober 2010 in de winkels ligt. Nu schrijft ze vooral korte verhalen en werkt ze ondertussen aan haar tweede boek.
www.milouvanderwill.nl
Ellen van Kruining – Trouwen in Vegas
MARIE
==
De boerderij ziet er nog precies hetzelfde uit als toen mijn opa hem vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bouwde. Er was nooit tijd of geld om er iets aan te verbeteren. Zelfs het bloemetjesbehang op de muren is nog origineel. De enige luxe die mijn vader er na zijn huwelijk in heeft aangebracht, is een wastafel met koud stromend water op hun slaapkamer. Dat was een cadeautje voor mijn moeder. Dan hoefde zij zich niet meer in de keuken van haar schoonouders te wassen. In diezelfde slaapkamer ben ik zesendertig jaar geleden verwekt. Sinds mijn ouders omkwamen bij een ongeluk, woon ik hier alleen. Ik heb de landerijen en de koeien verkocht en leefde daar een tijdje van. Toen het geld op was, ben ik als alfahulp gaan werken, maar daar was ik binnen de kortste keren wegbezuinigd. Nu heb ik een uitkering en dat is geen vetpot. Het re-integratiebureau wil dat ik een opleiding ga volgen tot zorghulp of administratief medewerkster. Ik zie dat helemaal niet zitten, want ik houd niet van leren. Het huis zou eigenlijk volledig verbouwd moeten worden. Het lekt aan alle kanten en als het stormt, dan waaien de ramen zowat uit hun sponningen. Ik heb niet eens een douche. Maar ik kan zo’n verbouwing niet betalen. Oom Victor, dat is de omhooggevallen broer van mijn moeder, wil de hele boel laten opknappen als ik de boerderij aan hem verkoop. Ik mag er dan gehuurd in blijven wonen. Maar dat doe ik niet, ik kijk wel uit zeg! In deze crisistijd probeert hij de boerderij voor een appel en een ei te krijgen, de gluiperd. Die man is voor geen cent te vertrouwen.
==
Ik wil dat hij uit mijn leven verdwijnt, zo erg haat ik hem.
==
Mijn vriend heet Arie en we hebben al twee jaar vaste verkering. Hij is groot en sterk, een blonde Adonis. We willen graag samenwonen, maar dat kan niet hier, want Arie heeft werk bij de plantsoenendienst in de stad en dan zou hij veel te vroeg moeten opstaan. En hij wil ook helemaal niet in zo’n armoedige boerderij wonen. ‘Bij mij thuis is een douche en zijn de bedden zachter,’ zegt hij dan. ‘Hier heb ik een breedbeeldtelevisie en airco in de huiskamer, terwijl daar bij jou de hele omgeving stinkt.’ Als een echte jongen van de stad kan hij niet tegen de stilte van zo’n afgelegen plek. Arie woont nog bij zijn moeder, omdat dat ‘zo gemakkelijk’ is. Ze kan goed koken, met veel vlees. Hij wil dat ik bij hem intrek, maar dat doe ik echt niet, want zijn ma moet mij niet. Ze is zó bemoeiziek, daar word ik niet goed van. Ik ben er alleen in het weekend. Doordeweeks ben ik op de boerderij.
==
Ik wil met hem in een groot kasteel wonen, zo veel houd ik van hem.
==
Arie is gek van oude Amerikaanse auto’s. Hij wil ooit een Cadillac, dat is zo’n grote wagen met van die punten op de spatborden. Mintgroen aan de buitenkant met een knalrode bekleding vanbinnen. Als hij daarover vertelt, dan glinsteren zijn ogen. Die oude Amerikaanse films op de televisie vindt hij geweldig. Het is zijn droom om Route 66 helemaal af te rijden. Dat is een lange weg die door heel Amerika loopt, en daar staan en rijden nog heel veel van die oude auto’s. We hebben nu allebei alleen een brommer, maar die auto, die moet er een keer komen. Arie heeft een vitrinekast op zijn slaapkamer en daar staan vierentachtig verschillende oldtimers in, van alle merken. Er zitten echte Dinky Toys tussen, die zijn een hoop geld waard. Hij kijkt naar alle autoprogramma’s. Het liefst zou Arie stoppen met werken, want hij vindt daar niks aan. Hij zegt nooit ‘Marie, ik houd van je’, maar hij is wel goed voor me, hoor. Toch vind ik dat jammer. Het maakt me onzeker en ik ben soms bang dat het weer uit gaat. Ik heb al vaker vriendjes gehad, maar het ging steeds mis na een paar maanden. Deze man wil ik zó graag houden. Misschien lukt het nog net om een kind te krijgen voor mijn veertigste. Als ik Arie nou heel erg blij en rijk kan maken, dan houdt hij meer van me, dat kan niet anders. En dan wil ik met hem naar Amerika, heel die Route 66 afrijden. We beginnen de reis in Las Vegas en daar slapen we in het Flamingo Hotel. Dat heb ik gezien op de televisie, zo mooi. Ik heb het plannetje al helemaal uitgedacht. Ik huur daar stiekem een Cadillac met chauffeur, en als we dan over de Strip rijden, dan vraag ik hem ten huwelijk. Trouwen in Vegas, dat zou een geweldige verrassing voor Arie zijn, en het mooiste wat mij kan overkomen.
==
Ik wil met hem door heel Amerika reizen, zo veel houd ik van hem.
==
Deze situatie moet niet lang meer duren. Ik wil niet meer in dit aftandse woninkje wonen. Ik wil zeven dagen en nachten per week samen zijn met mijn Arie, in een eigen huis, met ons kindje en zonder zijn moeder. Ik wil ieder jaar met hem op vakantie en twee auto’s voor de deur. Ik wil dat wij nooit meer hoeven te werken. Ik ga het voor elkaar krijgen en ik weet ook al hoe, want ik heb een plan.
==
Ik wil rijk zijn, dan kan hij stoppen met werken. Zo veel houd ik van hem.
==
Oom Victor komt vaak een kop koffie drinken. Denk maar niet dat hij dan gebak meeneemt, terwijl hij toch steenrijk is. Hij was een hoge pief bij Philips en verdiende daar bakken met geld. De duivel schijt altijd op dezelfde hoop, zeggen ze, en dat klopt, want hij won een jaar of tien geleden ook nog een enorme som geld in de lotto. Daarvan kocht hij een kast van een villa voor hem alleen, want hij heeft kind noch kraai. Hij rijdt in een Ferrari, met een teakhouten stuur en lederen bekleding. Sinds hij miljonair is, vliegt hij twee keer per jaar naar Thailand. Daar haalt hij erg foute dingen uit met van die jonge jongens die zich als vrouw verkleden. In een dronken bui heeft hij mij er eens foto’s van laten zien. Diezelfde avond heeft hij mij lallend verteld hoe hij jarenlang geld van Philips verdonkeremaand heeft. Hij had beter niet zo loslippig kunnen zijn, want met al die informatie heb ik nu ijzersterke troeven in handen. Op zijn achtenvijftigste is hij gestopt met werken en nu renteniert hij al weer een aantal jaren. Dacht je dat hij iets van zijn rijkdom aan zijn nichtje gunde? Nul, niks, noppes kan ik krijgen. Hij komt alleen maar omdat hij op mijn boerderij zit te azen. En ik mag de verhalen over zijn luxe leventje aanhoren. Hij is alsmaar aan het snoeven op zijn bezittingen, gek word ik ervan. Maar nu worden de rollen omgedraaid.
==
Ik wil mijn oom straffen voor zijn daden, zo erg haat ik hem.
==
Het gaat veel gemakkelijker dan ik had verwacht. ‘Kom je even boven kijken of dat schilderij op de slaapkamer van mijn ouders iets voor jou is?’ vraag ik hem als hij zijn koffie op heeft. Dat is een slimme zet van mij, want hoe rijk de stinkerd ook is, hij wil altijd meer. Hij loopt voor me uit de slaapkamer in. Zodra hij goed en wel binnen is, gooi ik de deur achter hem dicht en draai hem op slot. Hij zit als een rat in de val, al heeft hij dat vast niet eens meteen in de gaten omdat hij verlekkerd naar dat stilleven aan de muur staat te staren, de egoïst. Ik heb mijn plan goed voorbereid. Het bed is al verschoond en er staan twee broden en vier potten pindakaas op het nachtkastje, compleet met een lepel. Een mes geef ik hem natuurlijk niet. Ik weet toevallig dat hij niet van pindakaas houdt, maar als hij in leven wil blijven, dan zal hij het toch moeten vreten. Hij heeft een wastafel met stromend water, handdoeken en zelfs een oude pyjama van mijn vader voor de nacht. Er staat een luieremmer met een deksel, waarop hij zijn behoefte kan doen. Hij moet zijn drollen van mij wel eerst op een reclameblaadje draaien, want ik ga natuurlijk niet al zijn rotzooi opruimen, gadver. Er zit een klein gat in de deur waar ik eten door kan schuiven. Dus hij wordt eigenlijk best goed verzorgd.
==
Ik wil dat mijn oom walgt van de pindakaas, zo erg haat ik hem.
==
Hij schreeuwt zich nu al twee dagen schor en bonkt bijna aanhoudend op de deur en de ramen. Dat heeft geen zin, want de buren zitten tweehonderd meter verderop. Hij heeft een ruit aan diggelen gegooid, maar daar heeft hij alleen zichzelf mee. Gelukkig heb ik de luiken van tevoren dichtgetimmerd, dus aan de buitenkant zie je er niets van. Die zak zal het nu wel koud hebben. Eigen schuld, dikke bult. Maar ik werd gek van de stampij die hij maakte. Daarom heb ik een extra brood door het gat geschoven en ben met de Ferrari naar zijn huis gereden. Zijn sleutelbos zat gelukkig in zijn jas. Ik was nog nooit in deze kapitale villa geweest. Het is prachtig ingericht, alles nieuw en modern, veel kunst aan de muur. Ik blijf hier, want ik kan natuurlijk net zo goed meteen in rijkdom gaan leven. Het is toch zonde als niemand ervan geniet en voor die mooie spulletjes zorgt. Vannacht slaap ik in het tweepersoonswaterbed, onder een echt ganzendonzen dekbed. Ik ga zo eerst de gebruiksaanwijzingen van al die ingewikkelde keukenapparatuur opzoeken, want nu kan ik niet eens een ei bakken. Vanmiddag schrok ik me trouwens rot, staat daar ineens zijn werkster voor mijn neus! Maar toen bleek meteen dat ik me mijn verhaaltje goed had ingeprent. Ik heb haar op de mouw gespeld dat oom Vic onverwacht naar Thailand is vertrokken en mij de opdracht heeft gegeven om op het huis te passen. Ik heb haar als bewijs zelfs een foto laten zien waar ik samen met hem op sta. Zij komt twee keer per week alles schoonmaken, heerlijk.
==
Ik wil dat mijn oom nooit meer in zijn zachte waterbed ligt, zo erg haat ik hem.
==
We zijn een maand verder en oom Vic houdt zich nu rustig. Hij weet dat schreeuwen geen zin heeft. Ik ga om de drie dagen naar hem toe. Ik heb een groot mes, waarmee ik veilig naar binnen kan om de emmer te pakken. Maar dat is eigenlijk niet meer nodig, want hij is zo vermagerd en verzwakt dat hij niet eens de kracht heeft om snel van het bed af te komen. Tegen de tijd dat ik vertrek, zit hij net overeind. Nou was het altijd al een miezerig mannetje dat je zo omver kon duwen. Ik gebruik het gat in de deur om met hem te onderhandelen. Ik heb een contract opgesteld waarmee hij zijn vrijheid terug kan krijgen. Al zijn bezittingen moet hij aan mij schenken. Het huis met alles wat erin staat, de Ferrari, de Mercedes en zijn spaargeld. Na zijn vrijlating moet hij het eerste het beste vliegtuig naar Thailand pakken. Daarna mag hij nooit meer één voet op Nederlandse bodem zetten. Hij ziet maar hoe hij het daar regelt. Zo slecht ben ik niet, want zijn pensioen mag hij van me houden, daar kan hij in dat arme land gemakkelijk van rondkomen. Zolang hij zwijgt over zijn logeerpartij in mijn huis, zal ik zwijgen over zijn zonden bij Philips en over wat hij in Thailand heeft uitgevreten. Ik heb hem geconfronteerd met zijn geile foto’s van die travestieten. Daar heb ik lang naar moeten zoeken, maar ik vond ze uiteindelijk in zijn nachtkastje. Een logische plek achteraf, daar viel hij natuurlijk graag bij in slaap. In het begin hield hij zijn poot nog wel stijf. Maar toen ik verleden week dreigde dat ik zijn gore geheimen aan de plaatselijke krant ging prijsgeven, kreeg ik algauw zijn bankpas met de pincode. Dat werd tijd, want de rekeningen stapelden zich op. Ik kon nauwelijks de werkster betalen. Gisteren kreeg ik zijn creditcard en daarmee ga ik straks mezelf trakteren tijdens de koopavond.
==
Ik wil dat mijn oom als hoer door de straten van Bangkok zwerft, zo erg haat ik hem.
==
Ik heb mijn oom doodverklaard. Ik moest wel, want hij zit nu bijna drie maanden op de boerderij en zijn buren gingen vragen stellen. Langer dan acht weken was hij nooit weg geweest. Ik heb tegen hen en de werkster gezegd dat hij in Thailand was overleden aan een hartaanval en dat ik zijn enige erfgenaam ben. Tot mijn verbazing wist ik er nog een paar tranen uit te persen ook! Misschien komt dat door het onrecht dat ik voel. Die gek had de hele handel aan de dierenbescherming willen achterlaten. Ik kwam niet eens voor in zijn testament. Omdat alles moet kloppen, heb ik gelijk een rouwadvertentie in de krant gezet: Heden overleden, Victor Baars, op zijn uitdrukkelijke verzoek in stilte gecremeerd in zijn geliefde stad Bangkok. Overtuigd van uw medeleven wordt bezoek niet op prijs gesteld, de bedroefde familie. Geen naam eronder uiteraard. Gelukkig is er helemaal geen familie, want dan was de hele operatie een stuk ingewikkelder geweest.
Ondertussen ben ik druk bezig om het huis naar mijn smaak te maken. Ik richt alle kamers gezelliger in met kaarsjes, kussens, prulletjes en planten. Er ligt een rood satijnen dekbedhoes in de linnenkast op de komst van Arie te wachten. Een schildersbedrijf heeft het houtwerk aan de buitenkant van het huis groen geschilderd, dat staat stukken mooier. De werkster mag morgen al het tafelzilver poetsen. Wat maakt geld het leven toch gemakkelijk. Lang leve de uitvinder van de pincode!
Ik word langzaamaan een beetje zenuwachtig, want het is nu bijna zover dat ik Arie kan gaan halen. Hij weet namelijk nergens van. Ik ben gewoon in de weekenden bij hem thuis geweest. Dat was wel afzien hoor, met die vreselijke moeder. Ik vind hun huis ineens een stuk armetieriger, nu ik echte weelde gewend ben. Maar ik moet wachten met mijn verrassing, tot ik zeker weet dat mijn plannetje gaat lukken. Het is nog slechts een kwestie van een paar dagen, dan zal Oom Vic het contract wel tekenen. Hij moet nu toch wel inzien dat hij geen andere uitweg heeft.
==
Ik wil dat mijn oom zijn eigen bankroet tekent, zo erg haat ik hem.
==
We wonen samen, Arie en ik! Ik heb hem op een vrijdagavond opgehaald. Hij wist alleen dat hij om zeven uur met zijn kostuum aan klaar moest zitten. Ik voelde me op en top dame, in mijn nieuwe zwarte leren rok en zilverkleurige zijden blouse. Daaronder droeg ik een heel sexy lingeriesetje, zoiets had ik nog nooit gedragen. Het werd een geweldige avond. Ik had een oude Jaguar gehuurd, een Cadillac was helaas niet te krijgen. Zo kwam ik bij het huis van Arie en zijn moeder voorrijden. Je had hem moeten zien! Hij vroeg alsmaar of ik wel wist wat dat allemaal kostte, en of ik wel goed bij mijn hoofd was. Ik moest daar zo om lachen en daar werd hij weer chagrijnig van. We zijn met een omweg naar de villa gereden. Daar was de tafel al prachtig gedekt met het zilveren bestek, kristallen wijnglazen, bloemen en kaarsen. De champagne stond koud en ik hoefde het eten van de cateraar alleen nog maar op te warmen in de magnetron. Het verhaal over het overlijden van oom Vic, en zijn nalatenschap, slikte hij als zoete koek. Ach, hij kende die man niet eens. Zijn ontslagbrief stond, verpakt in een mooie enveloppe met een strikje eromheen, tegen zijn champagneglas aan geparkeerd. Die had ik getypt op de Apple van Vic. Hij huilde als een klein kind toen hij de tekst gelezen had en zei dat hij van me hield. Ik liet mijn tranen de vrije loop om die woorden, want daarvoor heb ik het uiteindelijk allemaal gedaan. Tussen de gangen door hebben we twee keer gesekst op de leren bank in de huiskamer. Daarna gaf ik hem mijn volgende cadeau: tickets voor onze droomvakantie in de States. Arie wist niet meer waar hij het zoeken moest van opwinding! Over acht maanden vertrekken we, dan moet alle papieren rompslomp achter de rug zijn, en oom Vic in Thailand zitten. We hebben de hele nacht vanuit het waterbed naar oude Amerikaanse films gekeken op een enorme flatscreen, met de champagne in een wijnkoeler op het nachtkastje. Mijn allergrootste verrassing, trouwen in Vegas, houd ik natuurlijk geheim.
==
Ik wil voor altijd met hem in bed liggen, zo veel houd ik van hem.
==
Oom Vic is zwak, maar hij leeft. Hij heeft nu zijn eigen kleren en toiletspullen. Die zooi moest toch weg uit de villa. Als ik hem kom verzorgen, dan krijgt hij een kopje koffie van mij. Soms verwen ik hem met een moorkop of neem een banaan voor hem mee. Maar daar moet hij wel eerst beleefd voor bedanken, anders gooi ik het in de vuilnisbak. Bijna ieder bezoek begint met een smeekbede, of hij er alsjeblieft uit mag. Dan krijg ik weleens medelijden met hem en dan moet ik mezelf weer even in het geheugen prenten dat de rollen vroeger omgekeerd waren. Het is gewoon een list van die sluwe oude vos en daar trap ik natuurlijk niet in. Hij weigert nog steeds om het contract te tekenen, dus ik zal de komende tijd echt strenger moeten optreden. Ik ga iedere maandag en vrijdag naar hem toe.
Tegen Arie zeg ik dat ik op aerobics zit. Maar het lijkt hem nauwelijks te interesseren waar ik heen ga. Hij is al druk op Marktplaats aan het zoeken naar een Cadillac en de rest van de dag hangt hij voor de televisie, een krat pils binnen handbereik. Ik vind het allemaal best, als hij zich maar vermaakt en van me houdt. Ik bak soms een goed stuk vlees voor hem, maar meestal eten we buiten de deur. Er wordt deze week een plasmatelevisie bezorgd, Arie vindt dat toch mooier dan een lcd-scherm. Ik zoek al stiekem op internet naar kerken waar we kunnen trouwen. Dat gaat gemakkelijk, gewoon ‘wedding chapel Las Vegas’ intypen bij Google. Ik weet ook al precies welke trouwjurk ik daar wil kopen. De suite in het Flamingo Hotel is al gereserveerd.
==
Ik wil trouwen in Vegas, zo veel houd ik van hem.
==
ANNE
==
Ik ben zo opgewonden! Het is een schattig boerderijtje, precies wat we al jaren zoeken. Wat zou dit een enorme verrassing voor Jasper zijn. Het is erg vervallen, maar dat geeft me juist de hoop dat het niet al te duur zal zijn. Misschien kunnen we de hypotheek voor zo’n huisje net betalen. Het is een toevalstreffer, alsof het zo had moeten zijn. Ik reed erlangs toen ik naar mijnheer Zoetendaal ging. Ik had nog wel zo gemopperd tegen Math dat ik geen patiënten in het buitengebied meer wilde hebben omdat ik alles op de fiets moet doen. Gelukkig maar dat de zorgmanager zijn poot stijf hield en zei dat ik toch moest gaan. Ik geloof in het lot en dit huis is voor ons bestemd. Wij hebben het gewoon verdiend.
Ik zie al helemaal voor me hoe we stukje bij beetje samen de boerderij verbouwen tot iets moois. Zou er nog een bedstee in zitten? Dat heb ik altijd gewild, het lijkt me zo knus. Jasper kan eindelijk zijn geiten gaan houden, want er is vast wel een weitje bij. Hij kan zich helemaal uit gaan leven met het ontwerpen van een badkamer en een gezellige woonkeuken. Hij filosofeert altijd over hoe hij een bouwval voor zo weinig mogelijk geld in iets heel moois kan omtoveren. De bouwmaterialen liggen soms gewoon op straat voor het grijpen. Het is ongelooflijk wat mensen weggooien. Bij de sloop en via Marktplaats vind je ook van alles voor een grijpstuiver. Maar in onze saaie huurflat valt niets te verbouwen of in te richten, daar willen we liever nog vandaag dan morgen uit. Nu is daar een kans op.
We kunnen straks zelf onze groenten verbouwen en we nemen een hond. Ik zal eindelijk ruimte hebben voor een atelier. De omgeving is zo inspirerend om te schilderen. Ik zie het uithangbord al voor me: Anne ten Berge, schilderes. Neemt u gerust een kijkje binnen. Ik wil er een theetuin openen. Klanten genoeg, want er ligt een fietsknooppunt in de buurt. Dan serveer ik iedere dag verse appeltaart met appeltjes uit de eigen boomgaard. Misschien kan ik dan op den duur wel stoppen met werken. We zoeken al zo lang, maar als we iets zien wat we mooi vinden, dan is het altijd veel te duur voor ons.
Ik ben het pad op gefietst tot bij het huis en heb door de ramen naar binnen gegluurd. Het staat vol oude meubelen, maar ik zag of hoorde er niemand, dus of het nog bewoond is? Er staat nergens een bord waarop staat dat het te koop is.
==
Ik wil zijn droom in vervulling laten gaan, zo veel houd ik van hem.
==
Ik kan googelen wat ik wil, maar ik kom het boerderijtje op geen enkele verkoopsite tegen. Toen ik gisteren naar mijnheer Zoetendaal reed, heb ik aangebeld bij de buren die een flink eind verderop wonen. Volgens hen woont er een vrouw alleen in het boerderijtje, maar ze hebben haar de laatste maanden nog maar zelden gezien. Ze hadden nooit contact met haar en weten ook niet hoe het zit. Soms zien ze ineens een sportauto bij het huis staan, maar die is dan later weer verdwenen. Het onkruid tiert welig in de tuin, dus ik denk niet dat die vrouw er nog woont. Ik ben boos op haar. Het is een prachtig plekje en die vrouw doet er helemaal niets mee. Het boerderijtje waar ik hopeloos verliefd op ben geworden, wordt door haar in de steek gelaten. Het verpaupert en stort straks nog in op deze manier. Dat ga ik niet laten gebeuren. Die vrouw is haar huis niet langer waard.
==
Ik wil die boerderij veroveren, zo veel houd ik van hem.
==
Mijn plan staat vast, ik ga het boerderijtje kraken. Ik heb er het volste recht toe, want het wordt al maanden door haar verwaarloosd en ik ga er straks wel goed voor zorgen. Ik weet alles van kraken, want ik ben ermee opgegroeid. Mijn ouders hebben mij in een kraakpand tussen de rotzooi ter wereld gebracht. Ik houd Jasper erbuiten tot ik erin zit, want hij is niet zo’n held en zal met duizend-en-een bange bezwaren komen. Als ik er eenmaal een paar dagen woon, dan krijgen ze me er niet meer zo gemakkelijk uit. Ik las in de krant dat de anti-kraakwet binnenkort wordt aangepast en dat kraken strafbaar wordt, maar daar ben ik niet zo bang voor. Die vrouw wil hier toch niet meer wonen, zoveel is duidelijk. Hopelijk krijg ik haar wel zover dat ze het aan ons voor een schappelijke prijs wil verkopen, en anders wil ik het ook wel van haar huren. Maar als ik haar dat eerst ga vragen, dan is de kans groot dat ze toch nee zegt of er waanzinnig veel geld voor wil hebben. Daarom kraak ik het, want ik wil een daad stellen tegen het verwaarlozen van mooie panden. Als je niets waagt in je leven, dan kom je nergens en dan wonen we over twintig jaar nog in deze hopeloze flat.
==
Ik ga de wet overtreden, zo veel houd ik van hem.
==
Ik heb verlof opgenomen en sta al om zeven uur voor de boerderij. Ik heb levensmiddelen en wat kleren bij me, want ik wil er een week bivakkeren zonder weg te hoeven gaan. Het is gemakkelijk om binnen te komen, want er ligt een uitnodigende sleutel onder de deurmat, zo cliché. Natuurlijk ga ik meteen het huis verkennen, want ik ben erg nieuwsgierig.
De stank die me van boven tegemoet komt, is verschrikkelijk. Ik krijg ineens het visioen dat die vrouw daar al een paar maanden dood op bed ligt. Impulsief grijp ik naar mijn mobiel om de politie te bellen, maar ik bedenk me net op tijd. Als ik agenten ga uitnodigen om boven te gaan kijken, dan kan ik het hele kraakplan op mijn buik schrijven. Hoe akelig ik het ook vind, ik ga toch maar eerst zelf een kijkje nemen. Met een doek voor mijn neus en mond loop ik de trap op. Ik open de eerste de beste deur die ik tegenkom met de roestige sleutel die in het slot steekt. Er ligt een oude man op bed. Hij is dood, met ingevallen wangen, zo mager en zo bleek. Hij ligt onder oud en goor beddengoed. Op tafel ligt een stuk beschimmeld brood. Ik loop naar hem toe om beter te kunnen kijken. Naast het bed staat een emmer met pis. Plotseling heft hij zijn armen omhoog en opent zijn ogen! Ik schrik me rot, maar voel tegelijk vreugde omdat hij nog leeft. Bijna onhoorbaar begint hij te huilen. Ik pak zijn magere hand in de mijne, strijk zijn grijze haren naar achteren en probeer hem te kalmeren. ‘Rustig maar, ik ga voor je zorgen, alles komt goed. Hoe kom je in godsnaam in deze situatie terecht?’ Ik geef hem water te drinken en zeg dat ik hulp ga halen.
‘Niet de politie, geen politie,’ fluistert hij aanhoudend. Ik bel Jasper, geef hem het adres op en vraag hem om onmiddellijk te komen. Natuurlijk had ik me het aanbieden van de verrassing heel anders voorgesteld, maar het kan niet anders.
==
Ik wil alles doen om de boerderij in bezit te krijgen, zo veel houd ik van hem.
==
We hebben Victor samen verzorgd. De man is zo verzwakt dat hij nauwelijks meer op zijn benen kan staan. Hij ligt nu op een andere kamer in een schoon bed. Nog nooit heb ik iemand zo zien genieten van een beschuitje met aardbeien. Hij bleek al een halfjaar enkel op brood en pindakaas te leven! Stukje bij beetje heeft hij ons het hele verhaal verteld. We houden het niet voor mogelijk, maar dit soort dingen gebeuren er dus in de wereld. Die vrouw, Marie heet ze, was net de dag ervoor nog bij hem geweest. Victor weet zeker dat ze vrijdag pas weer komt. Dat is gunstig, want dat geeft ons de tijd om ons te beraden op een revanche. Victor blijft ons maar smeken om niet naar de politie te stappen. Hij heeft blijkbaar wat op zijn kerfstok en hij is doodsbang dat zijn nicht hem zal verraden als we haar aangeven. Het komt ons goed uit om de politie erbuiten te houden. Ach, hij zal wel wat fouten hebben gemaakt in zijn leven, maar daar heeft hij dan in de afgelopen maanden ruimschoots voor geboet.
Ik had Jasper heel wat uit te leggen, maar hij is al aardig bijgedraaid. Hij vindt de plek geweldig en ziet veel mogelijkheden om iets moois van het huis te maken. De schuur ligt vol bouwmaterialen. We hebben de boel in stilte gekraakt. De boerderij is van ons!
==
Ik wil het huis helemaal naar onze zin maken, zo veel houd ik van hem.
==
Jasper is gisteren met Victor naar onze flat vertrokken omdat we hem daar gemakkelijker kunnen verzorgen. We hebben de slaapkamer precies zo gelaten, met de deur op slot. Het bed heb ik opgevuld met een slaapzak, zodat het lijkt of Victor er nog gewoon in ligt. In de keuken heb ik alles aan kant gemaakt. Je kunt niet zien dat wij er al een paar dagen in geleefd hebben. Ik zit al de hele morgen continu op de uitkijk. Eindelijk zie ik een Ferrari de weg naar ons huis op draaien en mijn hart slaat zowat over van spanning. Ik ren de trap op en verstop me achter de deur van het naastgelegen kamertje. Vermoedelijk is dat de oude slaapkamer van Marie, want er staan nog overal meisjesspulletjes. Ze komt meteen naar boven, maakt de deur open en gaat de kamer in. Ze slaakt een gil en roept Victors naam. Waarschijnlijk denkt ze dat haar oom is overleden. Nou, dat scheelde inderdaad niet veel. Ik stuif de gang op, trek de slaapkamerdeur dicht en doe hem op slot. Ik zie nog net hoe Marie over het bed gebogen staat. Ze maakt een herrie, niet normaal meer. Het brood en de potten pindakaas staan al klaar, ze kan meteen gaan lunchen.
==
Ik heb twee geitjes voor Jasper gekocht! Zo veel houd ik van hem.
==
De boerderij heeft al een heel ander aanzien. Jasper heeft prachtige oude ramen op de kop kunnen tikken. In de schuur vonden we genoeg dakpannen en stenen om het dak en de muren mee te restaureren. We zijn allebei zo gelukkig hier. Ik werk nu nog maar twee dagen in de week. Jasper heeft onbetaald verlof opgenomen en klust de hele dag. We hebben een groentetuin aangelegd en ik zit veel te schilderen. Er scharrelen kippetjes op het erf. De geiten grazen in de wei van de buren. We eten bijna iedere avond buiten, stoken een vuurtje en liggen samen in de hangmat.
Met Victor gaat het minder goed. Hij heeft een aantal weken nodig gehad om aan te sterken. Toen hij weer naar zijn villa terugkeerde, kreeg hij een flinke tegenvaller te verwerken. De vriend van Marie was verdwenen, maar had er verschrikkelijk huisgehouden. Het ziet er volledig uitgewoond uit en er ontbreken verschillende kostbare schilderijen. Die vent zit waarschijnlijk gewoon weer bij zijn moeder, blijkbaar kan hij niet voor zichzelf zorgen. Victor is woedend, maar wil nog steeds niet dat de politie erbij betrokken wordt. Hij is ook een beetje boos op ons, omdat wij niet eerder in zijn huis zijn gaan kijken. Ja sorry hoor, maar wij hebben nu met de verbouwing wel andere zaken aan ons hoofd. Natuurlijk is het naar voor Victor, maar voor een miljonair moet dit toch niet zo heel problematisch zijn. Hij is nu naar Thailand vertrokken en laat de villa ondertussen opknappen.
De buren stonden er wel even van te kijken toen ze hem weer zagen, alsof hij uit de dood herrezen was. Hij heeft hen verteld dat Marie een gemeen grapje met hem uitgehaald had.
Marie zit haar straf uit. Zes maanden, hebben we tegen haar gezegd, precies de hoeveelheid tijd die haar oom in de kamer vertoefd heeft. Ze kan de dagen aftellen door alle streepjes aan te vinken die Victor eerder op de muur heeft gekalkt. Ze heeft het beter dan haar oom, want we geven haar fatsoenlijk te eten en ze krijgt iedere week schone lakens. We hebben een chemisch toilet op haar kamer gezet, maar dat was vooral in ons eigen belang, want nu stinkt het niet meer zo op de gang. Haar oom moest de stilte verdragen, zij heeft de hele dag te maken met getimmer, geboor, gezaag, Sky Radio en het valse meezingen van Jasper.
De buitenwereld waant haar nu in Thailand. Victor had nog ansichtkaarten van Bangkok liggen. We hebben haar een kaart naar Arie laten schrijven. Daarop deelt ze hem mee dat ze in Thailand zit, daar verliefd is geworden en er voorlopig blijft wonen. Wat een weekje zonder brood en pindakaas al niet doet. Victor heeft de kaart in Bangkok op de post gedaan.
==
Ik wil een kind van Jasper, zo veel houd ik van hem.
==
We hebben een faire deal met Marie gesloten. In feite is het een ruiltje waar iedereen uiteindelijk beter van wordt. Victor heeft voor een zacht prijsje haar huis gekocht. Als ze over een paar dagen vrijkomt, dan kan ze voor dat geld onze oude flat huren en inrichten. Ze zal haar luie kont weer in beweging moeten brengen en werk gaan zoeken. Wij huren de boerderij van Victor en knappen alles in eigen beheer op. Hij woont weer in zijn villa. Alles is daar piekfijn hersteld. De schilderijen zullen wel nooit meer boven water komen, maar hij heeft geld zat om twee keer zoveel nieuwe stukken aan de muren te hangen. We hebben elkaar een zwijgplicht opgelegd. Als zij niet naar de politie stapt, dan doen wij dat ook niet.
Victor heeft ons als dank voor de goede verzorging twee tickets naar Las Vegas gegeven. We kregen er ook nog reisgeld bij. In Amerika wacht Jasper de grootste verrassing van zijn leven: trouwen in Vegas! We hebben het daar al vaker gekscherend over gehad en nu ik de kans krijg, ga ik hem daar ten huwelijk vragen. Het wordt tijd voor een kind, maar dan moet er eerst getrouwd worden, vind ik.
==
Ik wil trouwen in Vegas, zo veel houd ik van hem.
==
MARIE
==
Ik woon nu in de flat van Anne en Jasper. Ik probeer het verleden achter me te laten. Gelukkig is het goed gekomen met Arie. Ik heb hem alles eerlijk opgebiecht en gezegd dat ik het vooral voor hem gedaan had. Hij sloot me algauw weer in zijn armen. We zijn er toch nog beter op geworden, want Arie heeft wat schilderijtjes van oom Vic weten te slijten. Nou, dat vind ik wel terecht, want ik heb ook een rottijd gehad. We kunnen het geld gewoon houden, want ze gaan toch niet naar de politie. De foto’s van oom Vic en die jongens had ik goed verstopt. Arie woont nu bij me in. Morgen vertrekken we naar Las Vegas! Ze hadden de tickets gelukkig niet gevonden en we hebben er genoeg centen voor. In Amerika ga ik alle ellende vergeten. Arie weet het nog steeds niet, maar we stappen daar in het huwelijksbootje en dan begint ons leven pas echt.
==
Ik wil een waanzinnige droomvakantie in Vegas, zo veel houd ik van hem.
==
ANNE-MARIE
==
Eindelijk gaat het gebeuren, al verloopt het heel anders dan ik gepland had. Ik heb niet de kans gekregen om hem ten huwelijk te vragen, maar hij houdt verschrikkelijk veel van mij, dat is wel duidelijk. Vanmorgen had ik zijn plannetje nog niet door en was ik zelfs pissig op hem. In alle vroegte kuste hij me al gedag en zei dat hij een paar uurtjes roulette ging spelen in een casino verderop. Ik moest maar lekker uitslapen en ontbijt op bed bestellen. Een uurtje later werd er op de kamerdeur geklopt. Ik dacht dat ik droomde toen ik de bruidsjurk van de bezorger aanpakte. Er zat een prachtige kaart bij waarop hij mij in sierlijk gedrukte letters ten huwelijk vroeg. Het antwoord krijgt hij straks! Bij de kaart zat een schema met het dagprogramma. Om halfelf kwam de kapper op de kamer, om halftwaalf de schoonheidsspecialiste. Tussendoor werd er ook nog een gigantisch bruidsboeket bezorgd. Ik had nooit van hem verwacht dat hij daar allemaal aan zou denken en mij zo zou verwennen.
Nu zit ik in een Cadillac, op weg naar een wedding chapel. Ik zie eruit als een diva. Mijn trouwjurk zit als gegoten, met een diep uitgesneden kanten lijfje en een lange, breed uitwaaierende rok. Ik heb nog nooit op zulke hoge hakken gelopen. We rijden de oprijlaan van de trouwkapel in. Het gebouw ligt ver van de stad af, midden in een parkje. Het is een prachtige omgeving om straks foto’s te maken. Mijn schat staat hierbinnen op mij te wachten met twee ringen in zijn zak. Ik ga trouwen in Vegas!
==
VICTOR
==
Zijn idee was geboren toen hij de tickets naar Las Vegas in de handtas van Marie vond. De informatie over het Flamingo Hotel, de autoverhuurbedrijven, Cadillacs en wedding chapels op de Apple, maakten het plan af. Later besloot hij Anne en Jasper ook op een reisje naar Las Vegas te fêteren. Het had hem allemaal veel voorbereiding en uitzoekwerk gekost, maar het was het waard.
==
Hij geeft iedereen wat hij of zij verdient, zo denkt hij over de mensheid.
==
Marie komt volgens planning om twee uur aanrijden. Ze stapt stralend uit de mintgroene Cadillac en loopt zowat huppelend op haar stelten de kerk in. De auto vertrekt meteen, precies volgens afspraak. Hij trekt zich terug in de donkere nis van het voorportaal. Blind van geluk loopt ze meteen door naar de volgende, verlichte ruimte, net als hij verwacht had. Hij vergrendelt de deur achter haar, het is een koud kunstje. Ze gilt de longen zowat uit haar lijf.
==
Hij zit verscholen achter de dichte struiken naast de ingang als Anne een uur later de roze Cadillac uitstapt. Ze is een prachtige bruid. Ze lacht, ruikt aan haar boeket en loopt gracieus de kerk in. Voor ze begrijpt wat de oorzaak van het gegil in het gebouw is, komt hij tevoorschijn en trekt de buitendeur in het slot.
Hij loopt de lange laan af, terug naar de hoofdweg, het geschreeuw achter zich latend. Het is jammer dat dit nou ook met Anne moest gebeuren, maar ze had het uiteindelijk verdiend. Zij en Jasper toonden algauw alleen nog maar interesse in de boerderij. Als hij daar kwam voor een kop koffie, kwam het nooit gelegen. Hij voelde zich vooral gebruikt. Die jonge mensen zijn alleen maar in elkaar en in zichzelf geïnteresseerd en onverschillig naar de rest van de wereld.
Het wegwerken van Arie en Jasper had hij voor veel geld aan anderen overgelaten. Die twee waren heel verlekkerd op de invitatie van het niet-bestaande gokpaleis ingegaan, had hij gehoord. Hun lijken lagen nu waarschijnlijk al ergens in de woestijn te rotten. De boerderij is eindelijk van hem, al grotendeels verbouwd op de koop toe.
Hij houdt een taxi aan en geeft opdracht om naar het vliegveld te rijden. ‘That wedding chapel is closed for almost five years now,’ zegt de taxichauffeur, wijzend naar het grijze gebouw in het groen. ‘Yes, I knew that,’ zegt hij, terwijl hij diep wegzakt in het zachte leer van de achterbank. Als je geld hebt, dan gaan deuren voor je open die voor anderen gesloten blijven. Het ticket zit in zijn binnenzak. De koffers staan in een kluis op de luchthaven. Morgen is hij in Bangkok.
==
Ellen van Kruining (1957) won in 2010 de schrijfwedstrijd van Vrouwenthrillers.nl, die speciaal voor deze bundel is uitgeschreven. De jury is lovend over haar verhaal: ‘uniek, bijzonder en goed geschreven’. Ellen schrijft al sinds het moment dat ze een pen kan vasthouden. Ze houdt een dagboek bij, publiceert in de schoolkrant, maakt uitgebreide scripties en schrijft graag opstellen. Ook later blijft de liefde voor het schrijven. Als ze na meer dan 25 jaar als verpleegkundige te hebben gewerkt, in 2001 haar eigen pedicurepraktijk opent, volgen er al snel vele artikelen van haar hand in het vakblad voor het voetverzorgingsbedrijf Podopost. In 2010 besluit ze om meer te doen met haar schrijftalent en stuurt ze haar eerste spannende verhalen in. Een slimme zet, zoals de publicatie in deze bundel bewijst.
==
Esther Kreukniet – Zwart gat
2010
==
Ze keek me onderzoekend aan. Ook deze keer voelde ik mijn kaak verstrakken onder haar priemende blik. Ik was bang dat ik door de mand zou vallen, dat een klein detail haar een stap dichter bij de waarheid zou brengen. Dat ze diep in mijn ogen zou kijken, dwars door mijn vermomming heen, zo mijn ziel in. Die hapering, die split second van twijfel, liet me steeds weer op een vreemde manier huiveren van genot. Ze moest me ergens aan kunnen herkennen, de intonatie van mijn stem, de kleur van mijn ogen, misschien de moedervlek op mijn hand. Mijn maag trok dan samen, wachtend op het oordeel. Maar nee, ze draaide zich abrupt om en haar lange haar danste in golfbewegingen achter haar aan. Heupwiegend verliet ze het kantoor. ‘Regel ’t maar,’ riep ze met haar hese stem en weg was ze.
Ik was weer door het oog van de naald gekropen en voelde de adrenaline uit mijn lichaam wegvloeien. Mijn hartkloppingen namen af, ik ontspande me en concentreerde me op mijn werk. Zachtjes neuriënd rangschikte ik de correspondentie uit Beijing. Daarna pakte ik mijn telefoon om Jan Willem te bellen. Het was weer gelukt. Ik was blijkbaar een meester in vermommen. Of zij had simpelweg haar vinger niet op de zere plek weten te leggen. Waarschijnlijk had ze alles wat met mij te maken had, verdrongen uit haar geheugen, inclusief de dramatische vernedering. Had ze alles zó diep weggestopt in de krochten van haar onderbewuste, dat ze er niet meer bij kon komen. Ik had gelezen dat de vader van de psychoanalyse, Sigmund Freud, had beweerd dat schokkende ervaringen zo ver weggestopt konden worden dat ze niet langer bestonden. Maar ik geloofde liever dat ze moest leren leven met de herinnering aan mijn mishandeling. Zeker nu ze zich zo verdiept had in het boeddhisme, droeg ze die last vast dagelijks met zich mee. Vreemd genoeg begreep ik haar drang naar perfectie wel. Ze moest zich telkens opnieuw bewijzen. Bewijzen dat ze intelligent en mooi was, dat ze een goede echtgenote én een goede moeder kon zijn. Net als vroeger streefde ze ernaar de beste te zijn, de populairste en de mooiste. Vermoeiend.
Ik stopte de brieven in een envelop en plakte ze dicht. De exacte reden waarom Denise een aandachtsjunk was die naar perfectie streefde, bleef een raadsel. Aandacht van haar ambitieuze ouders tekortgekomen? Enigst kind? Vaak verhuisd in haar jeugd? Een vent die weinig thuis was? Een streberige, compulsieve karaktereigenschap die niet te beheersen was? Ik wist het niet precies. Ik wist alleen maar dat haar drang naar perfectie steeds groter werd. Bijna iedere week stond ze in de media. Met haar gezin op vakantie of bij een filmpremière, in een reportage bij kansarme meisjes in India, of ze zat in een populaire quiz op tv. Ik sloot de laatste envelop en dwong mezelf de gedachten aan Denise los te laten. Anders had mijn plan niet het gewenste effect.
Glimlachend keek ik op mijn horloge. Nu had ik de touwtjes in handen. Vandaag was weer bewezen dat ze me echt niet herkende en dat ik mijn voornemen kon uitvoeren. Ik belde Jan Willem en sprak zijn voicemail in. Ik sloot mijn mailbox en computer af en bedacht wat ik die avond voor leuks zou gaan doen. Het maakte niet uit, ik was ontspannen en ik wist, ik vóélde dat ze me niet vertrouwde, en daar had ze groot gelijk in. Haar overlevingsmechanisme zorgde ervoor dat haar leven wervelend doorraasde, waardoor ze de essentie en de tijd miste om intensief te genieten van het leven dat ze zelf gecreëerd had. Denise liet de stilte, de ruimte voor reflectie niet toe, want dat zou haar tot nadenken aanzetten. Rust geeft ruimte, tijd voor bezinning. En dat weigerde Denise, want dan zou ze beseffen dat ze op meerdere manieren gefaald had in haar leven. Ze koos ervoor om haar geheim te verstoppen en de zeurende stem van haar geweten niet toe te laten. Dat knagende onderbuikgevoel drukte ze weg door nog uitbundiger de perfecte moeder, collega, vrouw en vriendin te spelen. Haar leven was een farce. In ieder geval kon ze goed acteren, gniffelde ik vanbinnen.
Natuurlijk deed ik mijn uiterste best om die last van haar te verzwaren. Zo moest ik een keer een verjaardagscadeau voor haar kopen toen Jan Willem geen tijd had. Ik had met zorg een antieke Bijbelse prent uitgezocht met de leuze: Behandel de mensen zoals je zelf behandeld wilt worden. Ze was tot tranen geroerd, had Jan Willem zelfgenoegzaam verteld. Met mijn kennis van haar verleden snapte ik dat best.
Glimlachend keek ik op mijn horloge, ik was nu in charge. Ik rekte me uit en besloot vanavond een yogaklasje te gaan doen, misschien daarna nog een lekkere massage. Ik zou sushi en verse groenten op de Cornelis Schuijtstraat halen, vlak bij mijn appartement. Ik verdiende toch meer dan genoeg. Mijn plan liep op rolletjes en ik pakte mijn tas, sloeg mijn wollen mantel om en keek naar de reflectie in het raam. Nog altijd kon ik moeilijk geloven hoe sterk ik veranderd was. Ik schudde lichtjes met mijn hoofd en bewonderde mijn zachte profiel en soepel vallende boblijn. Mijn slanke benen en kleine borsten. Mijn lichaam was perfect, dat stemde me tevreden. Ik trok de kalfsleren handschoenen aan en pakte mijn autosleutels. Yup, schoot door mijn hoofd. Ze moesten eens weten. Ik speelde het schaakspel nauwkeurig om mijn doel te bereiken: wraak nemen op het fenomeen Denise Uiterwaal.
==
1987
==
Haar ogen hadden een hypnotiserend effect op me. Diverse schakeringen blauw vloeiden om elkaar heen als in een caleidoscoop, en dat intrigeerde me mateloos. Soms waren haar ogen azuur met witte stippen. Soms veranderden ze in een diepe, kolkende massa met een donkere kring om haar iris. ‘Ik zweer ’t je, ze zullen je nooit meer aanraken.’ Beschermend had ze een arm om me heen gelegd. ‘Jij bent mijn beste vriendin en ik zal je beschermen.’ Ik voelde de krassen op mijn onderarm en kon mijn tranen nauwelijks bedwingen. Mijn donkerbruine jas was bij de coupenaden gescheurd en ik wist dat er wat zou zwaaien als ik thuiskwam. Mama was toch al niet te genieten de laatste maanden. Ze zei dat het door de overgang kwam.
Jolanda en Marlies hadden me van mijn fiets geduwd waardoor ik in de bosjes viel bij een slecht verlichte hondenuitlaatstrook. Dreigend waren ze op me afgelopen en hadden me in elkaar geslagen omdat ik achterlijke schoenen droeg. Mijn voorwiel was verbogen en ik proefde bloed. Waarschijnlijk was mijn tand door mijn lip geslagen.
‘Vies poepkind,’ hadden ze gegild en Marlies had hondendrollen op me geworpen met haar tennisracket. Uit het niets was Denise tevoorschijn gekomen, had ze van me af getrokken en ze een duw gegeven.
‘Wegwezen,’ had ze gesist. ‘Oprotten en je nooit meer laten zien.’ Huilend van schrik had ik met een geschaafde knie naast mijn fiets gezeten. Al maanden werd ik in de klas genegeerd, gepest en ‘vies poepkind’ genoemd. Ik wist niet waarom. Waarschijnlijk omdat mijn ouders arm waren en mijn vader bij mijn moeder was weggegaan. Misschien lag het aan het feit dat ik oude, verstelde kleren droeg en een lichte sproetenhuid had. Of aan de ronde bril die ik droeg, waardoor het leek alsof ik varkensoogjes had. Ik probeerde me zo onopvallend mogelijk te maken. Reageerde nooit omdat ik niet wist hoe dat moest. Ik cijferde mezelf liever weg, maakte me onzichtbaar voor de rest van de wereld. Later, later zou het allemaal wel goed komen. Ik haalde goede cijfers, maar ook daar lieten ze klakkend met hun tong hun afkeur over horen.
‘Studje,’ riepen ze dan, ‘mislukt, vies poepkind.’ En dan lachten ze, allemaal, als een eensgezind koor. Hun honende gezichten waren op mijn netvlies gegrift. Het was mijn schuld niet, hield ik mezelf voor, ooit zouden ze me met rust laten. Als ik maar hard en lang genoeg studeerde, dan zou ik ze vanzelf kwijtraken. Ik probeerde een pantser om me heen te vormen, de gemene pesterijen niet toe te laten. Als ik op mijn kamer zat, voelde ik me veilig. Ik was inmiddels gewend aan het niet hebben van vriendinnen. Dat moest ook wel, want niemand wilde vriendinnen met me worden, de klassenterreur vierde hoogtij. Maar de pesterijen bleven bij woorden en ‘woorden kunnen je niet raken,’ fluisterde mama altijd als ze mijn lange haar borstelde. Mama wist wel wat er aan de hand was; ze was al een paar keer met de juf gaan praten. Juf Ina vertelde haar dat ik beter voor mezelf op moest komen en dat mijn resultaten er niet onder leken te lijden.
Het was allemaal nog best te verdragen, totdat Jolanda en Marlies tegen mijn fiets aanbotsten en me op de grond gooiden. Ik had té vreselijke schoenen, hadden ze gegiecheld. Ik had net gedaan of ik het niet hoorde. Het sneed door mijn ziel, ik had ze met zorg uitgekozen. Ik was wel drie keer teruggelopen naar de winkel om te kijken of ze mooi genoeg waren. Ze stonden in de etalage van de schoenenwinkel op Zuidplein, de winkel waar iedereen zijn mooiste kleding en schoenen kocht. Diep in mijn hart wist ik dat ze veel te duur waren, dat mama maar met moeite zo veel geld bij elkaar kon schrapen, en toch kreeg ik ze. Mama had me met tranen in haar ogen aangekeken.
‘Als jij ze zo mooi vindt, lieverd, krijg je ze,’ had ze met een brok in haar keel gezegd. Ze bedoelde eigenlijk dat ze hoopte dat ik hiermee ook eens een vriendinnetje zou krijgen, en streek over mijn haar. Ik huppelde de winkel uit en zag in mijn fantasie al voor me dat iedereen in de klas me bewonderend aankeek. Ik kon er niet van slapen.
Maar niets. Besmuikt gelach en gefluister. De hele dag hadden mijn nieuwe schoenen mijn voeten bekneld, ze deden pijn. Alsof ze zelf uit schaamte naar huis wilden. Ik voelde het bonzen in mijn voeten. Toen eindelijk de schoolbel ging, was ik strompelend naar mijn fiets gelopen, verdrietig om de zoveelste teleurstelling. Ik had blaren op mijn hielen. Elke stap deed zeer. De hele dag had ik in mijn hoofd scenario’s bedacht waarin het wel goed zou komen. Als ik maar naar het VWO mocht, daar zou het wel goed komen, daar kreeg ik vast wel vriendinnen die net zo waren als ik. Dat zei mama tenminste, en ik geloofde haar.
Mama vond het knap dat ik zo goed kon leren en goede cijfers haalde. We deden heel veel samen nu papa weg was. We maakten het samen knus en gezellig en zij overhoorde me, ik wilde tenslotte graag dierenarts of chirurg worden. En dat kon alleen met het gymnasium. Dat was mijn vooruitzicht: met een witte jas aan dieren of mensen opereren en redden van de dood. Dán zouden mensen naar me luisteren, dán zouden mensen me zien staan, zelfs tegen me opkijken. Dat zou mijn wraak zijn. Die misselijkmakende meiden van de Regenboogschool zou ik lekker niet helpen.
==
Na het voorval met Jolanda en Marlies knielde Denise bezorgd naast me. Ze keek naar mijn bloedende neus. ‘Je moet je hoofd achterover houden.’ Ze had me een papieren zakdoekje gegeven. Ik vond het bijzonder dat ze zakdoekjes bij zich had en hield gedwee mijn hoofd achterover. Het bloeden stopte en voorzichtig keek ik naast me. Het leek wel of het lichter werd en ik de vogels weer hoorde fluiten. Troostend had Denise naast me gezeten, ze durfde me amper aan te kijken. ‘Gaat het?’ had ze gevraagd en ze had me geholpen met opstaan. Zo goed en zo kwaad als het ging boog ze mijn voorwiel weer recht en klopte het zand van mijn zadel. Ongelukkig op mijn nieuwe schoenen strompelde ik naar mijn fiets.
‘Waar woon je?’ vroeg ze zacht en ik mompelde mijn adres.
‘Zal ik met je meefietsen?’ vroeg ze en ik knikte nauwelijks merkbaar.
‘Ik vind je nieuwe schoenen wel mooi,’ zei ze en ze glimlachte. Beschaamd keek ik naar de grond. Een gelukzalig gevoel stroomde door mijn lichaam. Het compliment van Denise deed mijn oren gonzen. Ze was de mooiste van de klas, sterker nog: het mooiste meisje dat ik ooit had gezien.
‘Ze zullen je niet meer lastigvallen,’ zei ze vastberaden en ze keek me met die felblauwe ogen van haar aan. ‘Maar dan moet jij beloven dat je mijn beste vriendin bent en nooit meer met ze praat.’ Ik knikte maar al te gretig.
==
2006
==
Haast. Ze had altijd haast. Denise moest namelijk van alles: moeder, vriendin én echtgenote spelen. En dat alles met vijfsterrenkwaliteit. Ze moest schitteren in de Beau Monde, presentaties houden voor No Kidding en pronken aan de zijde van haar man tijdens de uitreiking van de Gouden Loeki. Een prijs die hij al vijf jaar achter elkaar op schijnbaar eenvoudige wijze in de wacht had gesleept met zijn reclamebureau Dogscraft. Alles wat Jan Willem aanraakte veranderde in goud. Hij was voor de grap begonnen als acteur en had al snel de camera zelf ter hand genomen om reclamefilms en televisieseries te regisseren.
Tien jaar later had hij het grootste productiebedrijf voor televisieprogramma’s en reclamefilms in Nederland. Altijd onconventioneel, heel uitdagend en op het randje. Dat paste bij Jan Willem, hij leek graag de spitsroeden te lopen. On The Edge was de divisie van Dogscraft waar ze tv-programma’s als Brides From Hell, Ugly Ducklings, Two Weeks Before Dying, Space Out en Tell It Like It Is verzonnen en produceerden. Jan Willem was een genie, met het nonchalante uiterlijk van Jeroen Pauw en de literaire spitsvondigheid van Joost Zwagerman. De eeuwige rebel met het warrige haar en de kuiltjes in de wangen, die overal met een knipoog mee wegkwam. En daar hoorde een intelligente en mooie vrouw bij die tegenwicht kon bieden.
Denise was zijn leven binnengezeild, had hem met haar eigenzinnigheid ingepakt en was binnen een jaar zwanger geworden. Snel, zelfverzekerd en zonder spoortje twijfel. En waarom zou ze ook? Sinds haar zestiende had ze als model gewerkt en alle tijdschriftcovers gesierd. In New York gewoond, op Caribische stranden geposeerd en kalenders gemaakt. Reisprogramma’s gepresenteerd en voor de lol in een band gezongen. Ook Denise kon overal mee wegkomen, helemaal toen ze Nederlands meest fascinerende vrijgezel had weten te schaken. Rock and roll in Nederland, Denise en JW voerden de toon. Voor de buitenwereld vormden ze het perfecte paar. Ze waren de David en Victoria van de Lage Landen. Het modelkoppel, de trendsetters, de liefdevolle ouders.
Ik had het allemaal in de pers gevolgd, want we hadden geen contact meer. Ik had haar nog weleens een kaartje gestuurd, maar ik had niets meer van haar vernomen. Ze had me gewoon aan de kant geschoven, niet interessant genoeg. Gebruikt en weggegooid. We waren beste vriendinnen geweest totdat Denise naar Amsterdam verhuisde. Dag en nacht waren we samen geweest, we hadden gegiecheld en grootse plannen gemaakt. Geheimpjes gedeeld en een verbond gesloten. Wij samen, en er zou nooit iemand tussen komen.
Ik had Denise nog één keer gezien, op de première van een musical. Ik had achter het rode koord gestaan en Denise aangetikt. ‘Ken je me nog?’ had ik gevraagd en Denise had me onbewogen aangekeken. ‘Ik ben het, Lenneke uit Dirksland,’ en ik had haar mijn liefste glimlach geschonken. Achteloos had Denise haar schouders opgetrokken en zich half omgedraaid.
‘Alles uit dat achterlijke dorp is een groot zwart gat voor me. Sorry.’ Ze zei het zonder enige spijt in haar ogen. Ik zag vooral een duistere afkeer.
==
1987
==
Het was dezelfde afkeer die ik me herinnerde van toen we samen na moesten blijven bij de juf in groep 7. Denise keek me verachtelijk aan, alsof ik een stinkend uitwerpsel was. Juf Ina had ons na laten blijven omdat onze proefwerken verdacht veel op elkaar leken. Ik had Denise af laten kijken. Dat vond ik niet erg, het vervulde me zelfs met trots. Voor het eerst in mijn leven werd ik gezien door iemand. Denise had de beauty en ik de brains. Want dat had ze, dat kon ik toen al zien. De lange benen, de ver uit elkaar staande ogen, de zwarte wimpers, haar brede glimlach. Soms bleef ik minutenlang naar Denise kijken, ik moest oppassen dat het niet te veel opviel. Denise had het woord genomen bij de juf, zoals altijd. Dat we samen geleerd hadden, elkaar overhoord hadden. Met verbazing had ik opzij gekeken. Denise leerde nooit, daar had ze mij voor, zei ze als ze haar lange haar borstelde voor de spiegel in mijn kamer. Juf Ina vroeg me of het waar was, ze keek me doordringend aan. Ik voelde me vuurrood worden en hakkelde dat het inderdaad zo was gegaan.
Plotseling huilde Denise en ik had verschrikt een arm om haar heen geslagen. ‘Ik heb haar laten afkijken,’ snikte Denise. ‘Ze heeft het zo moeilijk met de scheiding van haar ouders.’ Voordat ik het wist, knikte ik bevestigend. Ik vond het vreselijk mijn beste vriendin in tranen te zien en ik was bang dat ze me zou verlaten. Later op de fiets had ze gegierd van het lachen en de juf een stomme trut genoemd. In onze geheime hut achter in haar tuin schreef ik gedwee vijfhonderd keer ik zal nooit meer liegen over.
==
2007
==
Na het incident bij de première ging het snel. Op de een of andere manier had ik altijd de stille hoop gehad dat Denise het eigenlijk niet zo bedoeld had, dat ze ouder was geworden en dat ze spijt had van de gebeurtenissen. Ik had het haar in mijn dagdromen al honderd keer vergeven. Onze band was sterker dan ooit. We waren weer de beste vriendinnen. Met urenlange dinertjes en gesprekken, we hadden immers zo veel in te halen.
Maar toen ik na jarenlang fantaseren mijn droom in gruzelementen zag vallen op de rode loper, voelde ik me leeg en onbegrepen. Ik besloot het roer definitief om te gooien, mijn verleden achter me te laten. Mijn twee miskramen, de dood van mijn vader, mijn gescheiden moeder in Hellevoetsluis en het uitzichtloze huwelijk met Peter van Vijfhuizen. Ik had mijn studie afgerond en was dierenarts geworden. Alleen beperkten mijn werkzaamheden zich tot het helpen met het kalveren van koeien, het verwijderen van vogeltjes uit prikkeldraad, het weghalen van grote gezwellen bij de anus van oude honden en het castreren van konijnen. Dit werk op het platteland kon ik mijn hele leven nog doen. Er broedde iets vileins in me. Kwaad was ik, pislink, vooral op mezelf. Ik moest de onrust uit mijn verleden nog opruimen, het was nog niet klaar. Het was iets dat ik alleen moest doen, geen therapie kon daar tegenop. Het was alsof een tumor verwijderd was, maar zonder schone snijranden. Ik had mijn tijd verdaan, en als niemand zich werkelijk om mij bekommerde, dan kon ik net zo goed verdwijnen. Ontpoppen van een meegaande rups in een mooie vlinder met een dodelijke steek. Ik was maar op één ding uit: wraak.
Allereerst was ik van Peter gescheiden. Mijn kinderwens hing ik voorlopig aan de wilgen; zo leuk was mijn jeugd tenslotte niet geweest. Ik beloofde mijn moeder een paar jaar flink geld te gaan verdienen om uiteindelijk mijn eigen praktijk te kunnen beginnen in de buurt van Amsterdam. Dan zou ik mijn moeder meenemen en samen een nieuw leven beginnen, ver weg van de bedompte spruitjeslucht van Hellevoetsluis.
Met het geld uit de bescheiden erfenis van mijn vader, was ik naar Amerika gevlogen, naar het epicentrum van de plastische chirurgie. Daar liet ik eindelijk mijn neus verkleinen en het vet wegzuigen van mijn typische vrouwenheupen, die ik verafschuwde. Ik liet mijn tanden rechtzetten, mijn borsten verkleinen tot een keurige maat B en mijn ogen liften zodat niemand mij ooit nog voor varkenskop kon uitmaken. De donkerste pigmentvlekken op mijn armen en benen liet ik bleken en mijn lippen een klein beetje opspuiten. Ik verfde mijn haar zwart, verzorgde mijn handen en voeten en gooide mijn oude kleding weg. Terwijl ik herstelde, haalde ik binnen drie maanden mijn secretaressediploma en was klaar om mijn metamorfose met de rest van de wereld te delen.
Ik stelde me voor als Leonie van Vijfhuizen, nam een modieuze bril van Tom Ford, solliciteerde bij Dogscraft als secretaresse en verhuisde naar Amsterdam. Ik werkte me drie slagen in de rondte en iedereen roemde mijn nuchtere houding en vlijtigheid. Binnen een jaar was ik Jan Willems directiesecretaresse, of in zijn bewoording: PA. Ik was zijn alles en hij kon al snel niet meer zonder me. Maar ik had de tijd en ik was zeer… zeer toegewijd.
==
1989
==
De geheime hut was een plek achter in de tuin van Denise’s ouders. Achter de schommel tegen de haag aan stond een oude conifeer van drie meter breed. We hadden er een sluiptunnel in gemaakt en erachter een hut met een plaid en een transistorradio. We luisterden muziek van Madonna en Pepsi & Shirley, aten koekjes en dronken sinas. Het was een heerlijke plek. We droomden van wat we later zouden worden: Denise actrice en ik dierenarts. We fantaseerden over een huis in Malibu, aan het strand en met zeker vijf honden. Denise zou een knappe man nemen, zoals Richard Gere. Over mijn toekomstige man werd niet gesproken. Verheerlijkt lagen we op onze rug naar het wuiven van de bomen te kijken. We luisterden naar het ritselen van de bladeren, en keken naar de zon tussen de wolken. De wereld lag aan onze voeten, George Michael zong Careless Whisper en voor mij mocht dit eeuwig duren.
Plotseling stonden Jolanda en Marlies daar. Ik kon ze amper zien door de felle zon. Met mijn arm boven mijn ogen tekenden de contouren zich langzaam af en drongen de stemmen lijzig tot me door. Van het ene op het andere moment was mijn gelukzalige gevoel verdwenen. Denise ging plotseling op haar knieën zitten en bond met felle rukken een touw om mijn polsen. Marlies schopte me, Jolanda rolde me op mijn rug en knielde bij mijn hoofd. Ze greep mijn haar vast en trok mijn hoofd omhoog. Ze keek me fel aan, met een beschouwend lachje.
‘Dacht jij nou echt dat jij Denise’s beste vriendin was, vies poepkind?’ Ik kon het verraad niet geloven en voelde de tranen over mijn wangen rollen, mijn droom spatte als een kristallen glas in mijn hoofd uit elkaar. Ik ademde met kleine teugjes. De pijn over wat komen ging, drukte op mijn borst. Ik schudde mijn hoofd, mijn pony hing voor mijn ogen. ‘Nee toch zeker?’ Jolanda liet met een klap mijn hoofd vallen. Ik voelde dat Denise hardhandig op mijn rug ging zitten. ‘Dacht je nou echt dat we vriendinnen waren, vies poepkind?’ Beschaamd schudde ik mijn hoofd en diep vanbinnen vroeg ik me af waarom ik echt niets vermoed had. Ik had namelijk echt geloofd, was er diep van overtuigd geweest dat onze vriendschap echt was. Een oorverdovend geraas dook op in mijn hoofd en ik besefte te laat dat ik mezelf had verloochend. Denise was mijn geluk, ze maakte me levend, ze zorgde ervoor dat ik er toe deed. De pijn brandde in mijn keel, moeizaam kreeg ik lucht binnen. Ik besefte dat ik misschien stiekem verliefd op Denise was. Mijn adoratie was buiten proporties geweest, realiseerde ik met een schok en ik voelde me langzaam afsterven. Dit was mijn straf.
‘Ik had je nodig, stomme koe, om goede cijfers te halen, om minimaal naar de Havo te gaan. En jij vond het allemaal zo prachtig, jij was zo ongelooflijk dóm!’ Ze lachte hard. ‘Negens en tienen halen, maar in het gewone leven iets door hebben, ho maar! Vies dom rotkind. Níéts deugt aan jou, níéts klopt aan jou! Je afschuwelijke kleren, je domme bloempottenkapsel, je varkensogen die me altijd aanstaren: ik wálg van je!’ Jolanda dwong me op te kijken en ik zag een duivelse blik. Ze hadden een pact gesloten, ik kon niets doen. ‘Godzijdank verhuis ik over een week naar Amsterdam, weg uit dit donkere, zwarte gat!’ Denise rolde van me af en draaide me ruw om. Mijn hart klopte onregelmatig. Hoe was het mogelijk dat ik daar niets van wist? Minzaam keek ze op me neer, ik sloot mijn ogen. Alles werd me plotseling duidelijk: de belofte, Denise altijd bij mij thuis en geen andere vriendinnen. Ik was in de val gelokt.
Marlies sjorde aan mijn broek, gooide mijn schoenen over de heg in de sloot. Lachend trokken ze de okergele trui over mijn hoofd, ik verdraaide bijna mijn schouder. Ik probeerde te schoppen en te gillen, maar ze hadden mijn benen en voeten samengebonden met een touw en met een reep van mijn T-shirt mijn mond gesnoerd. Met een fonkelnieuwe schaar knipten ze mijn kleren aan flarden en gooiden het als confetti in de lucht. ‘Dag vies poepkind, hoop dat ik je nooit meer vind! Hoop dat we je nooit meer zien, je bent en blijft een boerentrien!’ Ze hadden er een liedje van gemaakt en stonden gearmd naar mijn naakte lichaam te kijken. Ik was in en in wit en voelde me zo verschrikkelijk vernederd. Ze hadden mijn beginnende borsten beschimpt, ik moest mijn spleetje laten zien en ze hadden zo bruusk aan mijn benen getrokken dat het pijn deed. Ik had geen stem, geen tranen en vooral geen trots meer.
Telkens had ik gevraagd naar het waarom. Waarom? Waarom? Ze hadden me poedelnaakt achtergelaten en ik moest wachten tot het donker genoeg was om ongezien naar huis te lopen. De schaamte was nog nooit zo overweldigend geweest en als een dief in de nacht was ik mijn huis binnengeslopen. Razendsnel was ik naar boven gegaan en had een uur onder de douche gestaan om me schoon te schrobben. Mama kwam om het hoekje kijken en vroeg waar ik al die tijd geweest was. ‘Bij Denise,’ had ik vanuit de douche geroepen en daarmee was het afgedaan.
Denise had ik die zomer niet meer gezien. Ze was naar Amsterdam vertrokken. Ik was met mijn moeder naar Hellevoetsluis verhuisd, naar de Amnesty Internationallaan, in een hoge flat. Een triest tweekamerappartementje, met uitzicht op een troosteloze parkeerplaats. Mama ging als verpleegster in een verzorgingstehuis werken, en ik ging naar het gymnasium op het Jacob van Liesveld College. Marlies en Jolanda had ik nooit meer gezien, die gingen naar de mavo in Goes. Van Denise had ik niets meer vernomen, totdat ik in de Cosmo las dat ze Elite’s modellenwedstrijd had gewonnen op haar zestiende jaar.
==
2010
==
Ik klapte mijn laptop dicht, spitste mijn oren naar een verdacht geluid. Ik hoorde het aarzelend ontwaken van de vogels, het ritselen van de struiken en het bonken van mijn hart. Ik huiverde en keek nog een keer om, maar er was echt niemand. Het was warm, plakkerig en snel trok ik de capuchon van mijn sweatshirt tot diep over mijn ogen. Met mijn rugzak op mijn buik geklemd, liep ik op mijn tenen naar de deur. Mijn plan verliep uitstekend. Ik duwde de verstikkende gedachten aan vroeger weg, toen ik zo gekleineerd was, vernederd, verraden door mijn beste vriendin. Denise had nooit beseft wat de consequenties van haar treiterij waren. Nu zou ze zelf ervaren hoe het was om beschimpt, vernederd en genegeerd te worden, als een paria te worden behandeld. Ik zou haar laten voelen wat vernedering was. Hoe het is om en plein public geschoffeerd te worden, om erachter te komen wie je vrienden werkelijk zijn.
Zuchtend stond ik op en pakte mijn fototoestel. Met ingehouden adem drukte ik op het knopje van het fototoestel en hoorde de sluiter van de spiegelreflexcamera snel klikken. Nog één foto voor de zekerheid. Het was nu halfzes ’s morgens en de eerste zonnestralen kwamen door de shutters naar binnen. Voorzichtig pakte ik de deurknop met een handdoek beet en opende de deur. Het was mooi geweest zo. De dag ervoor had ik mijn kleding verbrand, ik had genoeg aan een rugzak met wat losse spullen en mijn paspoort. Ik wierp nog een blik op het bad. Daar lag hij, laveloos en bedwelmd, weerloos. Zijn borstkas ging langzaam op en neer, zijn lichaam dobberde deinend in het bad. Het maakte me misselijk hem zo te zien liggen. Het viel me op dat zijn lichaam bezaaid was met sproeten; wat moest Denise dat verafschuwd hebben. ‘Alsof er spetterpoep op je huid zit,’ had ze vroeger tegen me geroepen.
Zachtjes sloot ik de deur en ademde diep de frisse ochtendlucht in. Snel liep ik met gebogen hoofd en mijn capuchon ver naar beneden getrokken het paadje af naar de afgesproken plek aan het einde van het resort. Vanaf nu was ik Ms. Andel, 34 jaar en veterinarian consultant voor The Natural Vet Company in Australië. Ik dacht aan de gelukzalige tijd die ongetwijfeld komen zou. Ik had geregeld dat ik een jaar kon meelopen in de praktijk van een oude dierenarts die tevens een opvangcentrum had voor gewonde kangoeroes en verwaarloosde koalabeertjes. Ik droomde van uitheemse vogelsoorten en bijzondere vissen in het opvangtehuis aan Shelly Beach, en had de optie om de praktijk later over te nemen. Ik zag mijn nieuwe leven in het zonnige klimaat al helemaal voor me. Barbecueën op het strand, elke dag makkelijke kleding aan, Engels spreken met een loom accent, nieuwe vrienden maken.
Spijt had ik niet, het geheim van Jan Willem was toch wel een keer uitgekomen, ik had het proces alleen versneld. Ik schrok op uit mijn gedachten, de oude taxi naderde de afgesproken plek. Ik knikte en gaf de chauffeur een envelop met geld. Langzaam zette hij de oude rammelbak in gang, weg van de plaats des onheils, op weg naar het vliegveld. We draaiden de snelweg op en ik sloot mijn ogen.
Jan Willem zou me nooit opsporen. Ik wist te veel van hem. Zijn zwartgeldconstructies via de Virgin Islands, zijn liefje in Utrecht en zijn voorkeur voor travestieten. Nee, hem kennende zou hij zijn hoofd buigen en de storm laten overwaaien. Of er een boek over schrijven à la Kluun en het verfilmen. Op de werkvloer zou een running gag ontstaan over ladyboys, loverboys en chicks with a dick.
Zolang je maar bekende en met de billen bloot ging, liep het met een sisser af, had ze Jan Willem weleens luidruchtig horen prediken. ‘Denk Tiger Woods, denk Rob Oudkerk. Gewoon opbiechten, stilzitten als je geschoren wordt, dat waardeert het klootjesvolk,’ had hij smalend gezegd met zijn geaffecteerde accent. Jan Willem voelde zich verheven boven de rest en niemand die hem tegensprak. Stilletjes had ik het gesprek opgevangen. Jan Willem was zo zelfingenomen dat het hem niets kon schelen dat ik erbij zat. Mijn mening werd nooit gevraagd en dat kwam mooi uit. Door dit gesprek werd mij duidelijk dat mannen als zogenaamde gehavende soldaten uit de strijd kwamen, terwijl hun vrouwen waren getekend voor het leven.
Het had me op een idee gebracht. Voor Denise was de vernedering veel erger als haar man werd betrapt. Haar zorgvuldig opgebouwde kaartenhuis zou in elkaar storten. Dit zou geen ordinaire affaire zijn, haar man was niet verliefd geworden op een goedkoop type, maar had een voorkeur voor travestieten. Tijdens een interview op televisie met Elin, de vrouw van Tiger Woods, had ik gezien dat het liegen van haar vrienden en zijn medewerkers nog het moeilijkst te verteren was voor haar. Ze voelde zich zo bedrogen en niet alleen door hem. Iedereen in Jan Willems omgeving wist waar hij mee bezig was en toch hielden ze hem allemaal een hand boven het hoofd. Iedereen wist het, behalve zijn vrouw. Jan Willem had niet zomaar een slippertje gemaakt of een stagiaire onzedelijk betast. Nee, dit was een walgelijke wanvertoning die in één klap de kijk op Denise’s leven zou veranderen. Beschimpt zou ze worden, net zoals ik vroeger.
Op het filmpje was duidelijk te zien dat Jan Willem ongegeneerd bediend werd door drie Thaise ladyboys in een Thaise seksvilla. En hij genoot ervan. Ik gniffelde even, het was bijna te makkelijk geweest. Jan Willem had me in zijn euforie volledig vertrouwd. En dat had hij nou net niet moeten doen.
==
Na zijn gesloten deal in Beijing – een geweldige verkoop van een aantal tv-programma’s aan de Aziatische zenders – was Jan Willem een paar dagen naar Thailand gegaan om bij te komen. Om te ontspannen en het succes te vieren. Met één gebaar had Jan Willem mij gevraagd alles te regelen. ‘Na Beijing ga ik een paar dagen relaxen hoor, Leonie, zoek maar alvast een lekker resortje uit op een verlaten eilandje, met een paar leuke mensen. Je weet waar ik van hou.’ Ik had niet eens geknipperd met mijn ogen, ik had slechts geknikt, ik kende zijn voorkeur immers. Ik had het ditmaal met uiterste precisie geregisseerd. Een idyllische villa aan het verlaten strand van Naklua Beach in Thailand. De drie ladyboys had ik verbazingwekkend gemakkelijk kunnen regelen voor drie volle dagen, en uiteraard hadden ze drugs bij zich. Ik hoefde alleen maar de camera aan te zetten.
Ongeduldig had Jan Willem de tickets en reisbescheiden in ontvangst genomen. Ik vertelde dat ik zelf een paar dagen naar Bali ging, maar dat alles geregeld was. Jan Willem had afwezig geglimlacht en me een envelop met duizend euro toegestopt. ‘Je bent een toppertje, Leonie, ik wou dat mijn eigen wijf zo’n toppertje was.’ Hij had geknipoogd en ik wist precies wat hij bedoelde.
==
De film liet niets aan de verbeelding over. Dit was trouwens niet de eerste keer, ik had zijn vorige uitspattingen op zakenreisjes nauwkeurig in beeld gebracht en in de agenda bijgehouden. Verzameld en gebundeld op een dvd. Denise zou van haar troon vallen en Nederland zou in shock zijn. Wist ze dan niets van Jan Willems dubbelleven? Of liet ze het zomaar toe? Hoe had ze al die jaren de schone schijn op kunnen houden? Wat was ze voor doorgedraaide perfecte machine? Deed ze dan werkelijk alles voor status en geld? Horen, zien en zwijgen? Dat hield toch niemand vol? Alles voor de buitenkant? Het Nederlandse volk zou haar beschimpen, sterker nog: men zou Jan Willem kunnen begrijpen. Niemand zou Denise ooit nog serieus nemen. Ik dacht aan hun vakantiekiekjes met het gezin in het volmaakt gestylede huis in Ibiza, vrolijk dartelend in het zwembad, zongebruind en afgetraind. Het was niet langer mijn zorg. Denise moest allang een vermoeden hebben. Haar man was niet voor niets zo vaak afwezig en er werd flink geroddeld. Maar Denise bleef maar het perfecte gezinnetje spelen in de media, ze lichtte de paparazzi in als ze wat te vieren hadden of langs de voetballijn hun zoons stonden aan te moedigen. Want daar ging het om: het perfecte plaatje voor de buitenwereld.
De taxi stopte bij de luchthaven en ik pakte mijn rugzak. Ik checkte in, liet mijn paspoort zien en liep zonder om te kijken langs de taxfreewinkeltjes. Het vliegtuig stond bij de slurf te wachten op een nieuwe vracht passagiers voor Australië. Ik kon niet wachten. Ik dook weg in mijn capuchon terwijl de minuten wegtikten. Pas in het vliegtuig zou ik me kunnen ontspannen. De stewardess riep om dat we konden boarden en zo onopvallend mogelijk ging ik tussen de opgewonden toeristen staan. Ik keek voor de zoveelste keer op mijn ticket: rij 17, stoel A, lekker bij het raam. Ik gooide mijn tas in het vak boven mijn hoofd en pakte mijn boek. Moe maar voldaan liet ik me in de vliegtuigstoel zakken. Nog zes uur vliegen en mijn nieuwe leven kon beginnen. Ik nestelde me in de muf ruikende deken. Over vierentwintig uur arriveerde het pakketje met de dvd bij Denise. En bij RTL Boulevard, De Wereld Draait Door – waar Jan Willem een graag geziene gast was – en SBS6 Shownieuws. Jan Willem zou nog wel even vastgehouden worden in een Thaise cel voor seksueel misbruik en het in bezit hebben van drugs. Ik keek naar buiten, naar de eindeloze blauwe lucht. Mijn missie was volbracht. Alleen jammer dat ik de uitdrukking op Denise’s gezicht niet kon zien als ze het begeleidende briefje zou lezen: Behandel de mensen zoals je zelf behandeld wilt worden. Met vriendelijke groeten uit een donker, zwart gat, Lenneke.
==
Esther Kreukniet (1969) haalde een MBA in Marketing en Finance bij de befaamde Business School Lausanne en was jarenlang werkzaam als marketing manager bij grote bedrijven voordat ze het roer omgooide en haar grote passie ging volgen: schrijven. Inmiddels is ze lifestyle editor bij Talkies Magazine en freelance journaliste voor diverse tijdschriften en kranten. Daarnaast heeft ze haar eigen tekst- en communicatiebureau, Next Communicatie, dat het MKB adviseert op gebied van communicatie en journalistieke producties. Maar bovenal is ze moeder en woont ze samen met haar zoon in een klein dorpje aan zee, Oostvoorne. Onder de naam Esther Blinker publiceerde ze twee boeken bij Uitgeverij Arena: de psychologische thrillers Beau Ravage (2000) en Façade (2004). Esthers derde boek Carte Blanche komt maart 2011 uit bij Uitgeverij de Boekerij.
www.estherkreukniet.nl
Carolien Beaujean – Het briefje
Mijn dag begon zoals alle andere dagen: ik kuste Hans, gaf hem zijn lunchpakket mee en zwaaide hem uit tot zijn auto aan het einde van onze straat naar rechts afsloeg.
Daarna liep ik terug de hal in en sloot de voordeur zorgvuldig achter me. Ik bleef staan, mijn rug tegen het koele hout.
‘Tot vanavond,’ had Hans gezegd voor hij instapte.
Hij ging ervan uit dat ik er vanavond voor hem zou zijn, en in de tussenliggende tijd zou zorgdragen voor zijn huis, zijn overhemden en zijn eten.
Is het niet vreemd dat je maandenlang kon samenleven, en zo veel met elkaar kon delen, zonder elkaar werkelijk te kennen? Je zou toch zeggen dat Hans weleens iets aan me gemerkt moest hebben.
Ik maakte me los van de deur, pakte mijn mobiele telefoon en toetste een nummer in. Mijn dag was dan misschien begonnen zoals alle andere dagen, hij zou beslist anders eindigen. Heel anders.
==
Ik hield het toestel dicht tegen mijn oor en voelde mijn hand trillen.
‘En?’ sprak een vertrouwde stem.
‘Het is zover, geef me nog een uurtje,’ zei ik en ik verbrak de verbinding.
Ik haastte me de trap op en pakte de koffer die op de kledingkast lag. De afgelopen weken was dat mijn eerste aanblik als ik ’s ochtends wakker werd. De zilverkleurige sloten lonkten om geopend te worden. In gedachten had ik de koffer al vele malen gepakt. Wanneer was het begonnen, het gevoel dat deze relatie me zo benauwde? Ik kon er geen vinger op leggen. Het zat in kleine dingen; de manier waarop Hans tegen me sprak als er andere mensen bij waren. Zijn kleinerende, minachtende blik. De vanzelfsprekendheid waarmee hij dingen aannam. Ik had zo lang geen relatie meer gehad, dat ik me steeds voorhield dat deze kleine ergernissen er gewoon bij hoorden. Maar ik trok het niet meer.
Ik maakte de sloten los en hoorde het metaal klikken. Het label van onze reis van vorig jaar, toen we elkaar net hadden leren kennen, hing er nog aan. Hotel Holiday Inn, Spanje. In één beweging trok ik het los. In de spiegel zag ik hoe mijn haar tegen mijn voorhoofd geplakt zat. ‘Je kunt het,’ zei ik en ik forceerde een glimlach. Ik zette het slaapkamerraam zo ver mogelijk open en startte met het verzamelen van mijn belangrijkste bezittingen. Een aantal zaken had ik de afgelopen week al bij elkaar gelegd: mijn mooiste kleding, mijn fotoalbums, mijn schilderijen. Door de snelheid waarmee ik handelde, liet ik geen twijfels toe. Bang dat een stemmetje in mijn hoofd me plots op andere gedachten zou brengen. In mijn haast struikelde ik over de schoenen van Hans, die keurig naast zijn bed stonden opgesteld. Blinkend gepoetst door mijn eigen handen. Ik stopte even met ademhalen. Op de een of andere manier had ik altijd een zwak voor kledingstukken en details die mensen typeren. De schoenen die iemand aanheeft, een stoffen zakdoek of zelfs een broodtrommel roepen altijd een mate van medelijden bij me op. Maar de aanblik van zijn schoenen deed me niets. Met mijn teenslipper ging ik erbovenop staan en draaide mijn voet op en neer. Links rechts, rechts links. Ik zag hoe het leer zachtjes indeukte en weer terugveerde. In een poging deze relatie te redden. Te laat. Afgedankt.
==
Ik had veel nagedacht over het vertrek. Dat het onverwacht moest zijn stond als een paal boven water. Spullen pakken en streep eronder. Want als Hans ook maar iets door zou hebben, zou hij alles doen om me bij hem te houden. Het was laf om op deze manier te vertrekken, maar ik kon het niet anders. Wel of geen briefje? Daar was ik nog niet helemaal over uit. Mijn gedachten flitsten heen en weer. Ik opende de keukenlade en scheurde een kladje uit het notitieblok.
Beste Hans.
Kras. Nieuw blaadje.
Hans,
Ik staarde uit het raam en zag de steigers die ons huis omhulden. In januari had deze hele verbouwing klaar moeten zijn, maar Hans kreeg ruzie met de werklui en inmiddels lag alles al maanden stil. ‘Ik ga erachteraan,’ zei hij steeds, al zappende met de afstandsbediening vanuit zijn stoel. De aanmaningen van reeds uitgevoerde werkzaamheden bleven op de deurmat vallen. Was hij daarom zo veranderd? Werd de stress van zijn werk en dit huis hem te veel?
Ik riep mijn gedachten tot de orde.
Zakelijk denken nu, zakelijk handelen.
Hans,
Soms is een gevoel ineens over.
Het spijt me.
Joyce
Iets anders kon ik niet bedenken. Ik haastte me met mijn koffer en twee tassen naar mijn auto. Mijn hele leven, compact teruggebracht tot drie pakketjes. ‘Niet meer achteromkijken,’ hield ik mezelf voor en ik startte de motor…
§
Hij had een raar gevoel over vanochtend. Alles was gegaan zoals het elke ochtend ging: zijn overhemd lag netjes gestreken op bed en Joyce had zijn lunch klaargemaakt en in de tas gedaan. Toch voelde hij dat er iets veranderd was. Hij merkte hoe ze elke beweging van hem volgde, voorzien van een zenuwachtig trekje als hij haar blik ving. Was ze iets van plan?
Dat ze niet meer gelukkig was in deze relatie, daar kon hij niet omheen. Het begon met het lijstje van dierbare spullen die ze mee wou nemen. Mee waarheen? Hij had gedacht dat hij het zich inbeeldde, dat het zijn onzekerheid was, maar er kwamen steeds meer aanwijzingen dat Joyce er een streep onder wilde zetten. Nooit had hij gedacht dat het er echt van zou komen. Waar moest ze heen? Ze had geen baan en financieel gezien kwam ze bij hem echt niets tekort. Misschien moest hij proberen aardiger tegen haar te zijn, maar dat kon hij niet. Ze mocht blij zijn dat hij nooit een hand naar haar had uitgestoken, ook al was die verleiding groot. God, wat was die verleiding soms groot… Hij voelde hoe de aderen zich aanspanden in zijn nek. Kloppend tekeergingen, zich een weg zoekend naar buiten. Hij liet zich niet dumpen, geen haar op zijn hoofd die daar aan dacht. Het was één keer gebeurd, toen hij acht jaar oud was. Zijn vader vertrok zonder afscheid te nemen en liet hem en zijn moeder achter. Dat zou hem geen tweede keer overkomen. Met die stellige zekerheid hernam hij zich. Hij haalde diep adem en probeerde een tegenplan te bedenken. Dat zou het beste zijn. Een strategie om haar te houden. Het probleem was alleen: hij was er nog niet klaar voor. De duizelingen waar hij de laatste weken steeds last van had, lieten het niet toe helder te denken. Terwijl hij over de snelweg scheurde, opende hij het dashboardkastje, drukte twee pilletjes uit de strip en sloeg ze achterover. Twee is één te veel, maar hij had ze nu meer nodig dan ooit. Hij stopte bij een tankstation en stuurde een sms naar zijn werk. Prachtig weer vandaag, ik ga met mijn huis aan de slag. Zijn bulderende lach vulde de ruimte van zijn bmw. Als manager kon hij dat zomaar maken, niemand zou het wagen er iets over te zeggen.
Hij reed door, het stuur danste krampachtig in zijn handen. Actie ondernemen voordat het te laat was! Zijn gedachten tolden in zijn hoofd. Met volle kracht rukte hij het stuur naar rechts om de eerste afslag te nemen. De banden scheurden over het wegdek. Auto’s toeterden. Maar dat geluid was niets in vergelijking met het geruis in zijn hoofd. Hij keerde om en met hoge snelheid vloog hij over de weg. Terug naar huis.
§
Dat uitgerekend vandaag de zon schijnt na al die regen, dat moet een teken zijn, dacht ik. Ik draaide het raampje iets open en wierp een blik in de achteruitkijkspiegel. De koffer lachte me toe. Had ik echt alles meegenomen? In gedachten liep ik weer een rondje door het huis. Ik stond mezelf voor het eerst toe na te denken hoe Hans zou reageren als hij ontdekte dat ik weg was. Hij zou me meteen bellen, dat was zeker. Mijn mobiele… nee… die was ik glashard vergeten! Die had ik op de trap gelegd vanochtend, direct nadat Hans de deur uit ging en ik mijn zus had gebeld. Hoe kon ik zo stom zijn? Ik kon natuurlijk altijd een nieuwe kopen of even teruggaan om hem op te halen. Zo ver was ik immers nog niet van huis.
Huis… bij het woord alleen al trok een huivering over mijn lichaam. Wat was mijn huis? Waar moest ik de komende tijd gaan wonen? Voorlopig bij mijn zus, de enige die wist van mijn plannen. Maar ik kon niet voor eeuwig bij haar blijven. Even niet aan denken nu. First things first. Mijn telefoon. Wat zou ik doen? Waarom kon ik altijd zo slecht beslissen? Ik wist het niet. Ik wist even helemaal niets meer…
§
Hij had zijn auto geparkeerd in een straat verderop, dat leek hem verstandiger. Joyce’ auto stond niet op de oprit. Misschien was ze even naar de winkel? Had ze dat vanochtend ook niet gezegd, dat ze boodschappen ging doen? Niet gelijk het ergste denken nu. In de hal lag Joyce’ mobieltje. Opgelucht haalde hij adem. Zie je, ze is nog gewoon hier, misschien even de stad in, maar ze komt terug. In de keuken draaide hij een fles whisky open. Was dat verstandig met de medicatie? Het zou hem een zorg zijn. Onderuitgezakt in zijn stoel keek hij de kamer rond en merkte hoe alles draaide in zijn hoofd. Leeg. Het zag er leeg uit, er waren dingen weg. Met moeite hees hij zichzelf weer omhoog, zijn spieren voelden aan alsof hij bejaard was.
Toen zag hij het briefje op de keukentafel. Haar nette schoolschriftletters die hem vertelden dat het over was. Twee kleine zinnetjes had ze eraan vuil gemaakt. Hij kneep het briefje tot een prop en stopte het bij zich alsof hij een laatste tastbare herinnering wilde incasseren. De vuile trut! Met zijn vuisten sloeg hij tegen de keukenmuur. Genadeloze klappen die lelijke schaafwonden achterlieten. Hij stormde de trap op naar hun slaapkamer en rukte de kledingkast open. Op een paar t-shirts na was haar kleding weg. Joyce was weg. Hij had het niet verkeerd, ze was vertrokken.
‘Mooi niet,’ sprak hij in zichzelf en schudde zijn hoofd.
Beneden hoorde hij de voordeur opengaan…
§
Wat vreemd, was ik echt vergeten de voordeur af te sluiten? Des te beter dat ik toch besloten had terug te gaan om mijn telefoon te halen! Ik griste het toestel van de traptrede, toen ik plots een geluid hoorde. Ik stelde mezelf gerust. Het was natuurlijk het slaapkamerraam, dat ik daar niet aan had gedacht. Ik had het vanochtend wijd opengezet en nu tochtte het door. Mijn slippers klepperden tegen het hout van de trap.
Ik weet niet meer wat mijn eerste gedachten waren toen ik Hans bij de deuropening zag staan. Angst? Afkeer? Als versteend keek ik hem aan. Op zijn snor zaten zweetdruppels en de blik in zijn ogen was leeg, nietszeggend leeg. Ik zette een stap naar achteren, maar wat volgde was zijn hand over mijn mond. Een ferme greep, die me nog nauwelijks in staat stelde adem te halen.
‘En waar dacht jij heen te gaan?’ Met zijn andere hand greep hij mijn schouder vast en duwde me terug de kamer in. De geur van whisky vermengd met sigaren drong bij me binnen. Hoe ironisch was het dat ik deze man zo lang het voordeel van de twijfel had gegeven? Dat ik gedacht had dat het allemaal aan mij lag, dat ik te hoge eisen stelde? Hij was een creep, en ik had daar maanden mee samengewoond. Mee in één bed geslapen! Ik proefde gal in mijn keel en probeerde hem te schoppen. Los te komen uit deze wurggreep, die al veel te lang had geduurd. Maar Hans was sterker, natuurlijk was hij sterker. Hij was altijd de meerdere geweest in onze relatie. Degene met de beste baan, met het meeste geld en de meeste praatjes. Hij walste over alles en iedereen heen.
Wat zou hij met me doen? Ik wilde er niet over nadenken! Met alle kracht die ik in me had, gooide ik mijn lichaam heen en weer. Ik merkte dat hij veel moeite had zich staande te houden; de hoeveelheid drank zou zeker in mijn voordeel werken. Een ferme trap, zijn greep verslapte en ik wist me van hem los te rukken om via het slaapkamerraam op de steiger te klimmen die ons huis omarmde. Zijn tempo lag een stuk lager, maar aan het geluid van de metalen stangen hoorde ik dat hij vlak achter me was. In een poging mezelf te beschermen, nam ik een kruiphouding aan. Ik voelde hoe hij aan mijn been trok en in diezelfde beweging stampte ik mijn voet achteruit. Een voltreffer! Door de pijnscheut verloor Hans zijn evenwicht en dreigde te vallen. Met één hand greep hij de ijzeren paal vast. Ik kroop naar hem toe.
‘Laat me je helpen,’ zei ik en ik verbaasde me over de kalmte in mijn stem. Zijn blik boorde zich bij me binnen. Hij vertrouwde me. Ik zag hoe zijn vingers langzaam de paal loslieten en naar mij reikten. Maar ik nam zijn hand niet over.
De schreeuw die volgde bezorgde me kippenvel.
==
De uren daarna verliepen in een roes. Ik belde mijn zus dat ik vandaag niet kon komen en beloofde haar later een verklaring. Ik haalde mijn koffer en tassen uit de auto en zette alles op de plaats waar het hoorde. Mijn kleding hing ik netjes in de kast en de schilderijen kregen weer een plek aan de muur. Ik wiste de telefoontjes in mijn mobiel en daarna belde ik het alarmnummer.
Het duurde niet lang voordat een ambulance en twee agenten voor mijn deur stonden. Het lichaam van Hans werd onderzocht, en intussen beantwoordde ik braaf alle vragen. Alles duidde op een noodlottig ongeval. Hans had kennelijk een sms gestuurd naar zijn werk dat hij aan zijn huis ging werken. Ik vertelde mijn verhaal. Dat ik naar de winkel was en hem bij terugkomst levenloos in de tuin vond. Zijn val van de steiger was te wijten aan te veel medicatie in combinatie met drank. Ik voelde me elke minuut sterker. Ik, Joyce, had nu eindelijk de touwtjes in handen. Hij had het er zelf naar gemaakt. Nog even en alles was voorgoed voorbij.
‘Mevrouw Borst, ik heb nog een belangrijke vraag,’ sprak één van de agentes die al die tijd buiten bij het lichaam was geweest. Ze haalde een plastic zakje tevoorschijn met daarin een briefje. ‘Dit vonden we in de broekzak van uw echtgenoot.’
De agenten keken me indringend aan. Alle ogen waren op mij gericht.
Ik greep me aan het aanrecht vast om te voorkomen dat ik viel…
==
Carolien Beaujean (1970) won met dit verhaal de Margriet-thrillerwedstrijd. De eerste alinea is geschreven door Esther Verhoef en de deelnemers kregen de opdracht het verhaal af te maken. ‘Je verhaal steekt met kop en schouders boven de andere inzendingen uit, en dat terwijl het niveau al behoorlijk hoog te noemen was,’ vertelde het juryrapport.
Carolien studeerde Nederlands met als specialisatie Communicatie & Publiciteit aan de Hogeschool in Sittard. Na haar afstuderen ging ze aan de slag als freelance journaliste voor diverse week- en maandbladen. In 1996 maakte ze de overstap naar een reclamebureau waar ze als copywriter een breed scala aan reclame- en bedrijfsteksten heeft geschreven. Daarnaast verzorgde ze reisreportages voor een regionale krant. In 2004 trad Carolien in dienst bij een grote thuiszorginstelling waar ze nog steeds werkzaam is als redacteur op de afdeling communicatie.
In haar vrije tijd schrijft ze vooral columns en spannende verhalen. Voor het blad Top Santé schreef ze een winnende column.
Carolien woont samen met haar man Bart en hun dochtertje Serah in Brunssum (Zuid-Limburg).
Win een Miss Murder moorddiner voor 12 personen!
Haar dood kwam voor iedereen als een verrassing, maar dan één van het slechtste soort. Het nieuws bereikte ons rond tien uur via de hoofdredactie, en John had zichtbaar moeite om de neutrale toon waarmee hij zijn aankondiging startte, gedurende zijn verhaal vast te houden.
‘Joke... dood aangetroffen... vermoord... onderzoek... lichaam nog niet vrijgegeven... wij sluiten het kantoor...’ waren de flarden die me na de eerste schok nog konden bereiken. Joke, een 30-jarige ambitieuze en succesvolle journaliste, zou na vandaag geen deel meer uitmaken van onze redactie.
Eergisteravond hadden we nog gedanst, bij Binzz op de Grote Markt. Zoals altijd had de energie van haar afgestraald en het had haar geen enkele moeite gekost om de aanwezige mannen de dansvloer op te toveren. Stuk voor stuk vielen ze voor haar slanke lichaam en vloeiende, sensuele bewegingen. Ik stoorde me er niet meer aan, haar blikken vanaf de dansvloer waren toch altijd alleen voor mij bedoeld. En zoals zo vaak eindigde de avond bij haar thuis, op de vloer en later in haar bed, waar ze me ’s ochtends, toen ze naar haar werk ging voor de eerste afspraken, achterliet met het gevoel de enige voor haar te zijn. Ze kon je loslaten en vastgrijpen tegelijk, en mij had ze zo al jaren in haar macht.
Joke dood. Eigenlijk wist ik niet veel van haar, van haar leven. Toen de politie me kwam ondervragen, moest ik toegeven dat ik niet wist wat ze die dag ging doen. Privé en werk waren twee aparte werelden. We ontmoetten elkaar na werktijd, en de nachten waren voor ons. Daarbuiten was er weinig. Was er iemand anders in het spel? Was het een kwestie van zinloos geweld? Had het met een van haar risicovolle onderzoeken te maken? Het verhoor door de politie liet me met nog veel meer vragen achter dan toen ik eraan begon. Ik begreep dat er een agenda was, als een van de weinige aanknopingspunten. Die agenda heb ik nooit mogen zien, en ik denk ook dat het goed is zo...
‘They dance alone’ gold nu ook voor mij en de anderen, bij Binzz, bij The Piano’s, bij Ziran. Er zijn er veel die haar missen.
==
In tegenstelling tot de ‘ik’ in het stukje hiervoor, zijn wij wel geïnteresseerd in de dood van Joke. Wat is er met haar gebeurd in de tijd dat ze bij hem uit bed stapte en het moment dat de politie haar dood aantrof?
==
Verbum Crime en Vrouwenthrillers.nl vragen je mee te denken en de laatste dag uit haar leven mee te beleven, om daarmee uiteindelijk achter de feiten van haar dood te komen.
==
Je maakt kans op een Miss Murder Moorddiner voor 12 personen, georganiseerd door Dinerspel.nl
==
Surf naar www.vrouwenthrillers.nl en help mee de laatste dag uit het leven van Joke in te vullen.